Jaargang 68 Nummer 4

Pokrof 16 In de voordrachten en preken horen we een Russische priester aan het woord. Er zijn verschillende manieren van preken: RK priesters doen het anders dan dominees, en in de Russische Orthodoxie treft men weer een andere vorm van beschouwelijkheid. Moeilijk onder woorden te brengen, dat proberen we hier ook niet - misschien blijkt het uit het volgende. In een preek in de kerk valt men de mensen niet lastig met theologische kwesties; maar wat biedt het boek dan wel? In de 385 pagina’s rijst vooral een beeld op van het reilen en zeilen van de Amsterdamse parochie - veelzeggend zijn hierbij de ongeveer zeventig foto’s van personen, het gebeuren in de kerk, familietaferelen en uitstapjes. Over Antonij Soerozjskij Het begint met “Mijn weg naar de kerk”, op basis van een aantal vroegere interviews met v. Sergej - we hadden het er al over in ons vorige artikel. Daarna volgt het meest leerstellige deel, drie beschouwingen over Antony Bloom (1914-2003) metropoliet van Sourozh, Groot-Brittannië en Ierland, onder het patriarchaat van Moskou - de geestelijke vader die v. Sergej aanspoorde in Amsterdam te gaan werken. V. Antonij Soerozjskij, zoals v. Sergej hem consequent noemt, zei niet veel, maar wie hem sprak werd getroffen door zijn opmerkzaamheid, of hij zei dingen over de zegen van het zwijgen. Hij wordt beschreven als een ascetische persoon, voortdurend in gebed op weg naar vereniging met God. Een omgang die zich voltrekt in het ogenblik, in het nu. Leven in het nu doen we zelden: we moeten de trein halen, of staan voor iets in de rij, bezig met een moment dat nog moet komen. En verder raken we verstrooid in losse gedachten; maar tegenover deze myslynki (kleine gedachten) staat de Logos, het Ene Woord, pri suti, bij de essentie. Het nu is het enige moment waarover we beschikken, we zien af van praten en overleggen, we zwijgen. Het is niet voor niets dat God in de Bijbel wordt aangeduid met Ik ben, Az jesm’. De problemen die je je geestelijke vader voorlegt zijn zijn nooit alleen jouw problemen, ze zijn ook van Christus en de Kerk. Een gesprek met v. Antonij was altijd een driegesprek. Een ander thema is hier “Jezelf zijn”. Voor allerlei spullen die je aanschaft bestaan uitgebreide gebruiksaanwijzingen in verschillende talen, maar mens ben je zonder gebruiksaanwijzing. Zin en wijze van leven blijven een raadsel. Maar als je ernaar vraagt, aldus v. Antonij, ben je al halverwege het gebed - de vrijwillig ondernomen weg naar God. Er wordt verwezen naar de film Stalker van Tarkovskij - over reizigers die belanden in een gevaarlijke zone, in een kamer waar je met je geheime wensen wordt geconfronteerd. Om je eigen ik te ontmoeten zet je de rollen die je je hele leven speelt, op afstand, wat dan de mens weer dichter bij God brengt. “De werkelijkheid is een risico” heet de derde lezing. Hoe reëel is de wereld waarin we leven, is die een droom of een schaduw? Een vraag voor Matrix, de film, of voor Alice in Wonderland, maar ook een aloude filosofische vraag. We leven als vissen in een aquarium, niet wetend dat er buiten het water ook nog iets is. Een andere realiteit kan inbreken - iemand komt met zijn hand in het aquarium. Wat stelt het voor, mijn leven tot nu toe? Het gevaar is dat je in een bedenkelijk niets vervalt. We krijgen het beeld van een boomtak die uitdroogt. De hovenier snijdt de tak af en ent hem op een andere plek. Boom en tak raken gewond en moeten tot een nieuwe verbinding komen. Er is ook het risico dat dat niet lukt. Veel van wat we in het leven tegenkomen, is een illusie, is dood. Garanties zijn er niet, slechts is er hoop. Preken De priester preekt, maar wat is een preek? Geen onderricht. De toehoorder moet zelf tot waarheid komen. De preek helpt hem daarbij, als een vroedvrouw. We moeten denken aan Socrates. De kerk, als godmenselijk organisme, is een plek waar dit kan gebeuren. In het deel dat gewijd is aan de Kerk, gaat het over iconen, kerkzang, liturgie en gebed. We zien God als eerste icoonschilder. Het oorspronkelijke beeld is sinds Adam besmeurd en vervallen, en wordt door de Menswording als het ware gerestaureerd. God wordt zichtbaar en afbeeldbaar, de mensen na hem zijn in staat iconen te schilderen. De icoonschilder is zuiver van hart, het gebed waarmee hij zijn werkzaamheid aanvangt is de eerste penseelstreek. De mens schildert met woord en daad, verf en muziek, gebed en zwijgen. V. Sergej vertelt dat hij het maar moeilijk had met de kerkzang: God had hem geen muzikaal gehoor gegeven, en de uitdrukking “toon houden” vond hij maar vreemd. Bij het onderdeel muziek op het

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=