Jaargang 68 Nummer 4

JAARGANG 68 NUMMER 4 SEPT-OKT 2021

POKROF 2021 • 4 Pokrof 2 Redactie: Paul Baars (hoofdredacteur), Dolf Bruinsma, Geert van Dartel, Leo van Leijsen (redactiesecretaris), Johan Meijer, Nick Pouls, Katja Tolstaja, Iglika Vassileva-van der Heiden, Huub Vogelaar. Administratie en redactiesecretariaat: Pokrof, Emmaplein 19D, 5211VZ ’s-Hertogenbosch, tel: 073-7370026, e-mail: secretariaat@oecumene.nl, website: http://www.oecumene.nl/Publicaties/Pokrof De auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun bijdragen en geven niet de mening van de redactie weer. De redactie is verantwoordelijk voor titels en tussenkopjes alsook voor foto’s en hun onderschriften. Voor mogelijke onjuistheden in aankondigingen van liturgievieringen en evenementen kan de redactie niet aansprakelijk worden gesteld. De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden reacties in te korten of niet te plaatsen. Opzeggingen dienen vóór 1 december in ‘s-Hertogenbosch te geschieden, anders wordt men verondersteld abonnee te blijven. De abonnementsprijs is €22,50 voor Nederland, voor het buitenland €27,50, giro IBAN: NL 61 INGB 0005679145 (BIC: INGBNL2A) t.n.v. Tijdschrift Pokrof, ’s-Hertogenbosch. Opmaak: VANDARTEL, Oss. Drukwerk: Laumé Mediapartners. VAN DE REDACTIE Pokrof verschijnt vijfmaal per jaar en is een uitgave van de Katholieke Vereniging voor Oecumene Athanasius en Willibrord Het openingsartikel gaat over het vertalen van de Orthodoxe liturgie in het Nederlands, zijn noodzaak en onmogelijkheden. Het daarop volgend artikel is het tweede artikel over Cyrillus en Methodius – het eerste artikel verscheen in de vorige Pokrof. De paus is in maart jl. in Irak geweest. In een artikel wordt op dit belangrijke bezoek teruggekeken. De kruisicoon die op de voorkant van deze Pokrof staat, wordt door de schilderes ervan, Ioanna Bannink, zelf uitgelegd. Het artikel ‘Orthodox parochieleven’ is een recensie van het boek van aartspriester Sergei Ovsiannikov, “Vstan’ i idi”: “Sta op en wandel”. In Sofia (Bulgarije) is een boekwinkel, vernoemd naar de wereldlijke naam van paus Johannes XXIII, Angelo Roncalli; hier kan men in een land met ooit een atheïstisch regiem kennis maken met de spirituele rijkdom van het christendom. In twee berichten worden de opvolging van Pokrof behandeld respectievelijk het afscheidssymposium aangekondigd van Leo van Leijsen als stafmedewerker van de Katholieke Vereniging voor Oecumene. De rubriek ‘Byzantijnse Liturgie’ handelt over het heilig Myron. Veel leesplezier met deze Pokrof, Leo van Leijsen, redactiesecretaris De illustraties op de omslag: Voorzijde: Kruisicoon door Ioanna Bannink (Foto: I. Bannink). Achterzijde: Kruisiging, icoon tweede helft van de 13e eeuw, uit de Clemenskerk in Ohrid (Noord-Macedonië). 3 Vertalen. Noodzakelijk en onmogelijk –Paul Baars 6 Cyrillus enMethodius –Leo van Leijsen 9 Pausbezoek in Irak – Herman Teule 12 Een traditionele kruisicoon –Ioanna Bannink 15 Orthodox parochieleven (boekbespreking) – Dolf Bruinsma 19 Boekwinkel ‘Angelo Roncalli’ –Iglika Vassileva-van der Heiden 21 Opvolging van Pokrof 22 Pleitbezorger van de oosterse kerken 23 Byzantijnse Liturgie XXXVII: De Myronwijding –Johan Meijer Vader Sergij Ovsjannikov met de paaskaars tijdens de Paasnacht (Foto: J. Forest)

Pokrof 3 Vertalen Noodzakelijk en onmogelijk Zowel door de Orthodoxe Kerk als door de Rooms-katholieke Kerk in Nederland zijn vertalingen gemaakt van Orthodoxe liturgische gebeden naar het Nederlands. Dit artikel biedt daarvan een (waarschijnlijk onvolledig) overzicht en stipt enkele problemen aan die zich kunnen voordoen. Vertalen is niet nieuw De Orthodoxe Kerk is ontstaan in Byzantium. De meeste gebeden zijn daarom oorspronkelijk in het Kerkgrieks geschreven. Al vrij snel kwamen vertalingen o.a. in het Syrisch, Arabisch, Kerkslavisch en later in moderne talen. De Russisch-orthodoxe Kerk beschouwt de Kerkslavische vertaling als goddelijk geïnspireerd. Dat neemt niet weg dat het een vertaling is, een vrij letterlijke vertaling, waarbij men probeerde de woordvolgorde en het aantal lettergrepen van de Griekse tekst te handhaven. Dat verklaart het houterige karakter dat het soms heeft. Menig kerkkoor breekt er de tong over. Deze vertaling is enkele keren hervormd, onder anderen door patriarch Nikon rond 1640, wat tot een diepe crisis heeft geleid. Een grote groep Oudgelovigen hield vast aan oude vertalingen en gebruiken en ging haar eigen weg. Het is niet de eerste keer in de kerkgeschiedenis dat een vertaling tot grote problemen en geweld heeft geleid. De Griekse gebeden zijn zeer poëtisch, met ritme en rijm. Dat gaat bij een vertaling vrijwel automatisch verloren. Talen ontwikkelen zich. Daarom zijn Kerkgrieks en Kerkslavisch voor moderne Grieken en Russisch sprekenden niet altijd meteen te begrijpen. Ook de Nederlandse taal ontwikkelt zich, waardoor vertalingen geleidelijk verouderen. Vertalen is dus een nooit afgerond proces. Wat is een goede vertaling? Moeder Maria (Hulsker, 1944-2016) had als uitgangspunt dat je de Griekse tekst als brontekst moet nemen en daarbij rekening moet houden met de Kerkslavische vertaling, die in het Westen grote invloed heeft gehad. Je moet proberen de brontekst zo goed mogelijk weer te geven. Het is belangrijk dat je ze naar hun betekenis vertaalt en dat het geen werkvertalingen blijven. Een vertaling wordt niet alleen bestudeerd, maar ook gebeden en voltrokken in de liturgie en moet daarom ook begrijpelijk, leesbaar en zingbaar zijn. Een liturgie is een ritueel en een gebed. Daarom is straattaal naar mijn gevoel minder geschikt. Het is bijna onmogelijk om al die kwaliteiten tegelijk te realiseren. We zoeken een schaap met vijf poten. Frans Jozef van Agt, die de “onvertaalbare” Poesjkin heeft vertaald, verwoordde het vrij direct: “Een vertaling is altijd een verkrachting!”. Ik zou het zo zeggen: een vertaling is altijd een interpretatie en een betekenisverschuiving. Ik snap daarom wel waarom sommige Orthodoxe theologen, bijvoorbeeld Schmemann, terughoudend zijn met het gebruik van vertalingen. Je moet steeds keuzes maken. Bij elke keuze gaan dingen verloren. Je vindt daarom vaak diverse varianten, bijvoorbeeld: Drievuldigheid, Drie-eenheid en zelfs Drieheid. Het laatste lijkt wel polytheïstisch en verwart het Kerkslavisch “Troitsa” (drie-eenheid) met het moderne “trojka” (driespan, of een soort dans, of erger nog: een tribunaal van de NKVD (geheime dienst) tijdens het Stalinisme). Moeder Maria (Hulsker).

Pokrof 4 Je moet nogal wat kennis hebben van talen, liturgie, Bijbel en theologie om verantwoord te kunnen vertalen. Moeder Maria en Cornelis Bouman hadden dat. Bovendien moeten alle vertalingen nog voorzien worden van aangepaste harmonisaties of nieuwe composities. Vertalingen zijn geen wondermiddel gebleken, waardoor de kerken weer volstromen. Dat komt deels door een misverstand over het omgaan met teksten in de liturgie. In de liturgie is het niet nodig de teksten onmiddellijk verstandelijk te begrijpen of te bediscussiëren. Het is geen schoolklas, waar alles moet worden uitgelegd. In de liturgie worden de teksten verinnerlijkt door ze te herhalen. Het is een ritueel dat voltrokken wordt, waar heel de persoon bij betrokken is. Toch moeten we de confrontatie met de betekenis van de teksten, die vertalingen bieden, aangaan, niet zozeer tijdens de liturgie, maar wel daarbuiten. Het invoeren van een nieuwe vertaling is steeds een emotionele en praktische overgang, zeker voor mensen die veel gebeden uit hun hoofd kennen. Ze moeten zich alles opnieuw toe-eigenen. “Presvjatája Bogoróditse, spasí nas” wordt vertaald met “zeer heilige (of vanuit het Grieks: alheilige) Moeder Gods, red ons”. Maar is dit in vertaling ineens wél begrijpelijk? Brengt die ons niet in de war? Kan God wel een moeder hebben bijvoorbeeld? De vertaling van “Bogoróditse” of “Theótokos” met Moeder Gods is ook niet nauwkeurig. Nauwkeuriger zou zijn: “Zij die God gebaard heeft”. En dan hebben we het nog maar over één zin van één vaak voorkomend gebed. Meertaligheid De meeste Byzantijnse koren, die voor een groot deel uit Nederlanders bestaan, zweren bij het Kerkslavisch, misschien meer vanwege de prachtige muziek die erop gecomponeerd is, dan vanwege de taal. In veel Orthodoxe parochies wordt gekozen voor een mengvorm. Dat heeft ermee te maken, dat de parochianen vaak uit verschillende landen afkomstig zijn. De lezingen worden dan ook in het Nederlands gelezen en het Onze Vader in nog meer verschillende talen. Dat wordt enorm gewaardeerd door de migranten. Zo voelen ze zich aanvaard in de gemeenschap. Welke talen men kiest heeft dus te maken met de situatie van de biddende gemeenschap. Het is geen dogma dat moet worden opgelegd. Vader Pavel Adelgeim, de Russisch-orthodoxe priester die in Pokrof regelmatig aandacht heeft gekregen, wilde in de liturgie overgaan van Kerkslavisch naar modern Russisch. Maar de meerderheid van de parochieraad en de parochianenwilde dat niet. Daarom ging dat voorstel niet door. Men volgt hier heel terecht het idee van de “sobornostj”, de gezamenlijkheid van heel de gemeenschap. Overzicht De eerste Nederlandse vertalingen zijn in 1760 gemaakt door de eerste orthodoxe parochie in de Lage Landen, de Griekse parochie van de heilige Katharina in Amsterdam in samenwerking met enkele geïnteresseerde hoogleraren van de universiteit van Leiden. Er zijn 1000 exemplaren gedrukt. Ik weet niet of er nog bewaard zijn gebleven. Daarna moeten we wachten tot vader Adriaan (Korporaal, 1913-2002), monnik van het Orthodoxe klooster van Johannes de Doper in Den Haag. Hij heeft heel veel vertaald en de kerk daarmee een grote dienst bewezen. Omdat hij aanvankelijk weinig Kerkgrieks en Kerkslavisch kende, steunde hij sterk op de vertalingen die de Russisch- orthodoxe priester Aleksej Maltsev (1854-1915) in Berlijn had gemaakt van het Kerkslavisch naar het Duits. Dat verklaard wellicht een aantal germanismen in zijn vertalingen, bijvoorbeeld: “in de hemel alzo ook op aarde” of Maria “heeft een kind geboren”. Eenmanco is ook dat hij soms de Griekse en dan weer de iets andere Russische gebruiken volgt. Zijn vertalingen hebben vaak iets ideologisch. Hij wil zich onderscheiden van de Westerse vertalingen. Bij de vertaling van Bijbelteksten, bv. psalmen, ontstaat een ander probleem. Van Hebreeuws, via het Grieks van de Septuagint, het Kerkslavisch en het Duits naar Nederlands: dat is vier keer een betekenisverschuiving, waardoor je wel heel ver van de grondtekst af komt. Moeder Maria, hegumena van het klooster van Vader Adriaan (Korporaal).

Pokrof 5 de Geboorte van de Moeder Gods bij Asten, heeft de vertalingen van vader Adriaan later verbeterd en in overzichtelijke boeken uitgegeven. De slavist vader Aleksis Voogd in Amsterdam heeft vertaald. Augusta Haveman en haar man, vader Jan Haveman in Groningen hebben vertaald. Het bijzondere daarvan was dat ze de vertalingen altijd eerst in het koor uitprobeerden, om te kijken of het zingbaar was. De Vereniging van Orthodoxen Nikolaas van Myra (1979-2014) bracht Orthodoxe gelovigen van alle jurisdicties samen. Een van de doelstellingen was de viering van de liturgie in het Nederlands te bevorderen. Daartoe stelde men een vertaalcommissie en een muziekcommissie in. Die heeft een vertaling van de Goddelijke Liturgie uitgebracht met diverse harmonisaties. De uitgave had de zegen van alle vijf toen bij Nederland betrokken bisschoppen. De tekst is soms een compromis, maar volgens mij een stap vooruit. Maar ze werd maar in twee parochies daadwerkelijk gebruikt. Andere parochies bleven vasthouden aan vader Adriaan. Men gebruikt dus verschillende vertalingen. Daardoor kunnen Orthodoxe gelovigen helaas zelfs het Onze Vader en de Paastropaar moeilijk in het Nederlands samen bidden. De vereniging bestaat niet meer. Er zijn sindsdien geen gezamenlijke initiatieven meer in Orthodox Nederland op het gebied van vertalingen van de grond gekomen. De Russisch-orthodoxe parochie van Amsterdam gaat nog wel verder. Ze heeft een vernieuwd gebedenboek, een nieuwe vertaling van de Goddelijke Liturgie en van de vespers uitgebracht. Een vertaling van Psalmen is in voorbereiding. Rooms-katholieke vertalingen De oudste vertaling die ik ken in de katholieke wereld is die van de Nederlandse bisschop J. Perridon, die voor de oorlog in Oekraïne en later in de Benelux voor Grieks-katholieken heeft gewerkt. Hij bracht in 1960 het boekje “Het Oosten bidt” uit. In diezelfde tijd vertaalde Cornelis Bouman, die liturgie doceerde aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen en diaken was in de Byzantijnse ritus, veel oude christelijke gebeden. Zijn vertaling van de uren en de dankgebeden werd in de Byzantijnse kapellen gebruikt. Typisch voor die tijd is zijn aandacht voor de “rubrieken”: minutieuze aanwijzingen over hoe je de rituelen correct moet uitvoeren. De belangrijkste en kundige rooms-katholieke vertaler is Johan Meijer, priester van de rooms-katholieke Johannes van Damascus-gemeenschap. Hij heeft in 1991 een handzaam “Byzantijns Liturgikon” uitgebracht, waarin de gebeden van alle belangrijke diensten zijn opgenomen. Hij heeft geprobeerd in de lijn van Schmemann (een van zijn leermeesters) naar de betekenis te vertalen. Sommige Orthodoxe gelovigen vinden zijn vertaling daarom te vrij. Jammer is dat de melodieën soms gebrekkig zijn aangegeven. Dit is een eerste, waarschijnlijk onvolledige inventarisatie. Er valt nog van alles over te zeggen. Het zou goed zijn, wanneer het vertaalwerk wordt voortgezet met deskundigheid en met meer samenwerking. Paul Baars Vader Jan Haveman. Byzantijns Liturgikon, Zagreb-Tilburg, het katholieke Byzantijnse liturgieboek.

Pokrof 6 II Cyrillo-methodiaans: Cyrillus enMethodius van de 18e eeuw tot heden. In het eerste deel van dit dubbelartikel is het verhaal van de levens van Cyrillus enMethodius verteld tot kort na de dood van de laatste. In het hieronder volgende tweede deel kijken we naar de zogeheten receptie van het werk van de beide broers. De roemvan Cyrillus enMethodius was in de eeuwen na hun dood en na de verdrijving van hun leerlingen uit Moravië onder de Slavische volkeren blijven voortbestaan. De gedachtenis aan Cyrillus en Methodius bleef inMoravië en Bohemen en in Bulgarije. Ook in de overige orthodoxe landen, inclusief Rusland. Vanaf het einde van de 18e eeuwwordt een nieuw soort belangstelling voor Cyrillus en Methodius bij de Slavische volkeren merkbaar. En vanaf het begin van de 19e eeuw krijgt de historische wetenschap interesse voor Cyrillus en Methodius. Stimulans waren de opeenvolgende ontdekkingen van waardevolle documenten over de twee heiligen. Die riepen allerlei controverses op, die hele generaties Slavisten bezig hebben gehouden. Helden van de Slavische ontvoogding De 19e eeuw kende vele ontvoogdingsbewegingen onder de Slavische volkeren, waarbij de twee heiligen een belangrijk referentiepunt waren. Cyrillus enMethodius hadden pionierswerk verricht in cultureel en taalkundig opzicht. Vooral dat laatste was belangrijk, daar het Slavische onafhankelijkheidsstreven een belangrijke plaats toekende aan de opwaardering van de eigen Slavische talen. En Cyrillus en Methodius hadden zich ingezet voor de ontvoogding van de Slavische bevolking van Moravië en Pannonië van een vreemde overheersing, te weten de Duitse overheersing door de Oost-Frankische karolingen en door de Latijnse Kerk. Met de Slavenapostelen werd in de 19e eeuw duchtig aan politiek gedaan. Rusland Het streven naar de bevrijding van en solidariteit tussen alle Slavische volkeren werd in Rusland eerst als een bedreiging voor de Russische hegemonie beschouwd. De Russische slavofielenwaren tegen de ideeën die leefden in de cyrillo-methodiaanse beweging. De Orthodoxe kerk was ook gekant tegen de cyrillo-methodiaanse beweging. Later werden Cyrillus en Methodius ten voordele van de Russische belangen ingezet. Deze Russische koerswijziging kwam tot uiting in twee Slavische congressen in en na 1867. Bij het tweede congres in Sint-Petersburg stonden Cyrillus en Methodius volledig in het centrum. Echter, erg oecumenischwas dit congres niet. In de redevoeringenwerden Cyrillus enMethodius als boegbeelden van de Orthodoxie tegenover het rooms-katholicisme en protestantisme in het Westen beschouwd. De heiligen werden als Russische postzegel met afbeelding van Cyrillus en Methodius.

Pokrof 7 symbolen beschouwd van de Slavische volkeren, zoals die rond Rusland waren geschaard tegen het Westen waar enkele Slavische volkeren onder vreemde heerschappij leefden. Cyrillus enMethodius nu Heden ten dage worden Cyrillus en Methodius als vaders van de Slavische letteren geëerd. Dat was al onder het communisme zo, dat verder toch niet veel op hadmet de kerkelijke kant van hun invloed. Tegenwoordig ook worden Cyrillus en Methodius als heiligen van de ongedeelde Kerk van het eerste millennium beschouwd. Katholieke herontdekking Hoe werd hun plaats aan rooms-katholieke zijde beschouwd? In de Rooms-katholieke Kerk was er eerst nog een soort oecumene van de terugkeer die opgeld deed. Daar kwam een koerswijziging met een brief van paus Pius IX in 1848, waarin het opgeven bevestigd werd van de als contraproductief ervaren gedeeltelijke unies tussen groepen orthodoxen en de Rooms-katholieke Kerk. De hereniging zou volgens Pius IXmeer gediend zijnmet een geest van wederzijdse achting en liefde en met een geduldig onderzoek van de contrasten en meningsverschillen tussen de Orthodoxe Kerken en de Rooms-katholieke Kerk. De herontdekking door de westerse Rooms-katholieke Kerk van het belang van de cyrillo-methodiaanse idee voor de oecumene wordt door de slavofielen met gemengde gevoelens bekeken. Het werd gezien als concurrentie. In het midden van de 19e eeuw werden cyrillo-methodiaanse initiatieven door katholieken in het leven geroepen. De cyrillo-methodiaanse beweging dacht het Oosters christendom en het Westers christendom al als bij elkaar horend vóór het ontstaan van de oecumenische beweging. Paus Leo XII Voor het cyrillo-methodiaanse gedachtegoed is de rol van twee pausen belangrijk: Paus Leo XIII en paus Johannes Paulus II. In de cyrillo-methodiaanse renaissance van de 19e eeuw kreeg de encycliek ‘Grande munus’ door Leo XIII , 30 september 1880, een grote weerklank. Het feest van Cyrillus en Methodius werd van lokaal uitgebreid tot heel de RKK. In anti-oecumenisch gezinde orthodoxe kringen werd de encycliek slecht ontvangen In 1881 was er grote volksbedevaart met deelneming van vertegenwoordigers uit Polen, Bohemen, Kroatië, Moravië, Dalmatië, Oost-Karinthië, Herzegowina, Bulgarije. De Kroatische bisschop Strossmayer leidde deze bedevaart. Als een steunbetuiging voor de encycliek Grande munus. Na deze bedevaart zijn in katholieke kring internationaal vele instellingen gesticht rond de figuren van Cyrillus en Methodius. Bijvoorbeeld in 1893-1894 het Apostolaat van de heiligen Cyrillus en Methodius in Velehrad in Tsjechië. Ook hebben achtereenvolgende pausen na Leo XIII verschillende documenten aan Cyrillus en Methodius gewijd. Paus Johannes Paulus II Rond Cyrillus en Methodius hebben zoals gezegd twee pausen een rol van betekenis gespeeld. Niet alleen Leo XIII met zijn encycliek Grande munus maar ook paus Johannes Paulus II met het uitroepen van Cyrillus en Methodius tot co-patronen van Europa in 1980 met de apostolische brief Egregiae virtutis en de encycliek Slavorum apostoli in 1985. Met het uitroepen van Cyrillus enMethodius tot co-patronen van Europa plaatste Johannes Paulus ze op het niveau van Sint Benedictus, die al eerKerkslavische tekst in glagolitische letters. Statuten van een katholieke lekenbroederschap, Kroatië, begin 15e eeuw.

Pokrof 8 Mgr Josip Juraj Strossmayer. Bisschop Strossmayer was leider van de cyrillo-methodiaanse beweging in de 19e eeuw. Schilderij van Josip Franjo Mücke (Foto: Wikimedia-Commons). der tot patroon van Europa was uitgeroepen. Daarmee onderstreepte hij het belang van een Slavische christelijke streng voor Europa. In de tweede helft van maart 1981 werd een bedevaart georganiseerd: 5000 Kroaten en Slovenen gingen naar Rome ter gelegenheid van de sluiting van het Benedictusjaar en het uitroepen van Cyrillus en Methodius tot schutspatronen van heel Europa. Paus Johannes Paulus II ziet in zijn encycliek Slavorum Apostoli uit 1985 Cyrillus en Methodius als uitermate actueel voor onze tijd. Cyrillus en Methodius zijn concrete voorbeelden en een geestelijke steun voor de hedendaagse christenen en met name voor de volkeren in Europa, aldus de paus. Hij zag zich als eerste Slavische paus in het bijzonder als geroepen om rond het elfde eeuwfeest van de dood van Methodius de twee heilige broers te gedenken. Cyrillus en Methodius worden vereerd als verkondigers van het Evangelie en, zo luidt het in de encycliek, als grondslag van de volkomen eenheid tussen de in de 9e eeuw nieuw gestichte kerken en de oudere kerken, te weten van Rome en Constantinopel. Cyrillus en Methodius’ verkondiging van het Evangelie staat voorop in de herdenking van hen. Hun ‘methode’ was om zelf geheel en al deel uit te maken van de volkeren die zij in het Evangelie onderwezen. Daarmee zijn zij een voorbeeld voor alle missionarissen die in de verschillende tijden gehoor gaven aan de aansporing van de H. Paulus om alles voor allen te worden om sommigen te redden (1Kor 9:22). Cyrillus en Methodius leefden in een tijdwaarin de spanningen tussen de Kerk van het Oosten en die van het Westen aan het oppervlak kwamen, maar zij wisten, zo betoogt paus Johannes Paulus II, het rechtzinnige geloof geheel ongeschonden te bewaren. Zij zagen de kerk als één, heilig en universeel. Ze zijn met hun activiteiten bewerkstelligers geweest van de katholiciteit van de Kerk. Ze kregen opdracht tot hun missie vanuit Constantinopel maar zochten bekrachtiging bij de Apostolische Stoel van Rome. Voor nu heeft hun apostolaat een belangrijk oecumenisch appèl; het nodigt namelijk uit tot het bewerkstelligen van eenheid en verzoening. Daarmee zijn Cyrilus en Methodius voor vandaag de voorlopers van de oecumene. Cyrillus enMethodius belangrijk voor de Europese cultuur en de universele Kerk Cyrillus en Methodius waren niet alleen erfgenamen van het geloof, maar ook van het oude Griekenland, dat door Byzantium werd voortgezet. Ze hebben op die manier een onschatbare invloed gehad op de cultuur van Europa in haar geheel. Ze voegden het Evangelie in in de cultuur van de volkeren die zij evangeliseerden, aldus paus Johannes Paulus II. Dit deden ze door de Bijbel en de liturgie te vertalen in de Oud-Slavische taal. Het Oud-Slavisch werd niet alleen beperkt tot de kerkelijke taal, maar zou ook eeuwenlang de officiële en literaire taal zijn. Het Oud-Slavisch wordt vandaag de dag nog altijd gebezigd in de Byzantijnse liturgie en in bepaalde delen van de Romeinse ritus. Dit aandeel aan de cultuur van alle Slavische volkeren van Europa maakt Cyrillus en Methodius niet alleen tot de vaders van het christelijk geloof voor de Slavische volkeren maar ook tot hun vaders op het gebied van de cultuur. Cyrillus en Methodius zijn als het ware een geestelijke brug tussen de Oosterse en Westerse traditie. In de universele Kerk horen die twee tradities bij elkaar en de twee broers zijn het grote voorbeeld van deze eenheid. Ze zijn daarmee een grote inspiratie voor met name de huidige tijd. Leo van Leijsen

Pokrof 9 Van 5 tot 8maart 2021 heeft paus Franciscus een bezoek aan Irak gebracht. Eindelijk ! Een pauselijke reis naar Irak was al verschillende keren ter sprake gekomen, maar kon om verschillende redenen nooit plaats vinden. Ook nu was het niet vanzelfsprekend: Corona en verschillende recente aanslagen, ook in het veilig geachte Koerdistan, bemoeilijkten de organisatie. Het gevoel op te moeten komen voor een zwaar beproefde bevolking, inclusief een kleine christelijke minderheid haalde het – gelukkig ! – op rationele argumenten voor alweer een uitstel. In deze bijdrage gaan we in op de achtergronden van de reis. De christenen van Irak Ze zijn nog maar een kleine groep, minder dan 300.000 op een bevolking vanmeer dan 30 miljoen. En dan nog verdeeld over verschillende kerkgemeenschappen. De economische situatie, de politieke instabiliteit en de gevolgen van de verwoesting van een groot aantal kerken en instituties in Mosul en de Vlakte van Niniveh, het thuisland van een groot aantal christenen, zorgt al jaren voor een groeiende exodus van christenen die proberen asiel aan te vragen in Europa en elders of die geblokkeerd zitten in buurlanden zoals Jordanië en Turkije. De christelijke leiders doen wanhopig hun best het tij te keren. Een belangrijke naam is hier patriarch-kardinaal Rufa’il Louis Sako, de leider van de Chaldeeuwse Kerk, de voornaamste christelijke gemeenschap van Irak. In talrijke verklaringen heeft hij zijn visie op de toekomst van de christenen in zijn land uiteengezet, met als zwaartepunten: de dialoog met de islam, de oecumenische samenwerking tussen de verschillende christelijke gemeenschappen, en met name de installatie van een “civil state”, een scheiding tussen staat en godsdienst. Dit laatste is iets dat in een islamitisch land niet vanzelfsprekend is, maar gelukkig ook niet onmogelijk, getuige een recente verklaring van de rector van de Azhar-moskee, een van de belangrijkste islamitische instituties in de wereld. In feite is dit de enige staatsstructuur die de gelijkheid van alle burgers kan garanderen. Een aantal van deze thema’s komen terug in de toespraken van paus Franciscus tijdens de talrijke ontmoetingen met kerkelijke leiders, islamitische autoriteiten, politieke vertegenwoordigers, maar ook met “gewone mensen”, priesters, religieuzen, jongeren, mensen ook met een verschillende religieuze achtergrond, christenen, moslims, yezidi’s. Dialoog met de islam Als kleine minderheid in een islamitische saPausbezoek in Irak De paus tijdens een godsdienstige bijeenkomst in Mossoel.

Pokrof 10 menleving is het gesprek met de islam voor christenen van primordiaal belang. In Irak is de meerderheid van de moslims shi’itisch. Vandaar dat de paus een uitgebreid bezoek bracht aan de hoogste shi’itische leider van het land, Ayatollah Sistani. Het was een bezoek dat veel langer duurde dan protocollair voorzien was en waarin gesproken werd over de rol van religieuze leiders bij het bestrijden van onrecht en armoede. Godsdienst dus ten bate van de samenleving ! Het gesprekhadplaats inNajaf, een belangrijk shi’itisch bedevaartoord, waar de straten getooidwarenmet banieren die de Paus toeriepen: u bent een deel van ons en wij van u ! Sistani is een belangrijke persoonlijkheid in de Iraakse samenleving, die niet aarzelt politieke standpunten in te nemen en incompetent politiek leiderschap aan te klagen. Hij had zich ook al eerder uitgesproken voor het toekennen van constitutionele rechten aan de christelijke minderheden. Het bezoek aan Sistani is dan ook met grote belangstelling gevolgd door islamitische journalisten en commentatoren, die in herinnering brachten dat de paus twee jaar eerder, in Abu Dhabi, een ontmoeting had gehad met een van de belangrijkste leiders van de sunnitische gemeenschap, de sheikh van de alAzhar Moskee in Cairo. Zou dit het begin zijn van een systematische toenadering van Rome met de algemene shi’itische gemeenschap? Een veel gehoorde vraag! Na dit bezoek aan Najaf trok de paus naar “Ur der Chaldeeën”, traditioneel gezien als de geboortegrond van Abraham, stamvader van zowel de Joods-christelijke als de islamitische traditie. In Ur, nu een archeologische site, had een ontmoeting plaats met vertegenwoordigers van de verschillende religieuze gemeenschappen van het land, sunnitisch en shi’itisch, yezidi, de mandeeërs en de verschillende christelijke gemeenschappen. De paus benadrukte hier dat godsdienst nooit misbruikt mag worden als een rechtvaardiging voor geweld, een thema ook dierbaar aan Sistani. Zijn homilie was een meditatie op de gastvrijheid van Abraham zoals beschreven in het boek Genesis, een gastvrijheid die de verschillende godsdiensten aanwezig in het land van Abraham naar elkaar toe moeten beoefenen. Indrukwekkend was het getuigenis van verschillende jongeren, onder meer een moslim en een christen, die vertelden hoe ze probeerden samen vrienden te blijven ondanks sektarische tendensen die hen uit elkaar dreigden te spelen. Hoe diep de paus een authentieke islamitische religiositeit naar waarde schat blijkt ook uit zijn bezoek aan de door IS zwaar geteisterde stad Mosul, waar hij de minaret van de al-Nur-moskee en de befaamde klokkentoren van de Latijnse kerk in het oude centrum van de stad als symbolen zag van het menselijk verlangen naar “de hemel”, naar Gods nabijheid, een sterke uitspraak in een regio waar de grootte van de minaret of kerktoren belangrijk geacht worden om de ander te overtroeven. Oecumene Christelijk Irak is verdeeld. Hoewel het bezoek van de paus plaats vond op uitnodiging van de met Rome verbonden kerken (Chaldeeuws, Syrisch-katholiek en een kleine Armeens-katholieke en Latijnse gemeenschap) oversteeg de reis de katholieke gemeenschap. Bij alle christenen waren positieve geluiden te horen. Een bijzondere vermelding verdient hier de Assyrische Kerk van het Oosten, waaruit de Chaldeeuwse Kerk is voortgekomen. Na jarenlang een diaspora-Kerk geweest te zijn, bestuurd vanuit de Verenigde Staten, heeft de huidige patriarch Ghiwarghis III bij zijn verkiezing in 2015 de zetel terug verlegd naar Irak. Hij resideert nu in Ankawa, een bijna totaal christelijke voorstad van de Koerdische hoofdstad Erbil. Tijdens de afsluitende misviering in het grote sportstadion in Erbil werd hij door de paus bijzonder begroet. Beide kerkvorsten kennen elkaar goed van de officiële theologische consultaties tussen de Roomse en Assyrische Kerken die regelmatig plaats vinden. Opbouw van het land De meest indrukwekkende ontmoeting vond plaats in Karakosh, een stad van ruim 25.000 inwoners, gelegen in de buurt van Mosul. Oorspronkelijk was het een belangrijk christelijk centrum, vooral Syrisch-katholiek en Syrisch-orthodox, hetgeen verklaart dat nu de Syrisch-katholieke patriarch Ignatius Youssef Younan de gastheer was. Door demografische ontwikkelingen, maar ook ten gevolge van een bewuste resettlement politiek is de bevolking nu gemengd, christelijk en islamitisch. Karakosh is een van de steden gelegen in de boven genoemde Vlakte van Niniveh, een strook land waar traditioneel de bevolking voor een groot gedeelte christelijk was. Een bijzonderheid hierbij is dat de christenen hier zich uitdrukken in een eigen taal, een moderne vorm van Aramees, wel aangeduid als Sureth. Wegens de

Pokrof 11 relatief grote concentratie christenen (nu naar schatting 30% van de bevolking), een aantal belangrijke christelijke kerken, kloosters en archeologische sites enhet feit dat veel christenen uit bv. Bagdad hun oorsprong hebben in deze streek, beschouwen veel christenen de Vlakte van Niniveh als een soort thuisland. Sommigen verbinden daar ook politieke consequenties aan en vragen een vorm van autonomie binnen het geheel van de Iraakse staat. Voor sommigen zou het moeten gaan om een culturele autonomie, vooral de erkenning van het Sureth als officiële taal, anderen denken eerder aan een vorm van zelfbestuur in een autonome regio, met een statuut dat vergelijkbaar is als het autonome Koerdistan. De Chaldeeuwse Kerk is sterk gekant tegen een dergelijke idee; afgezien van twijfel over het realiteitsgehalte een autonoom christelijk ‘thuisland’ uit te bouwen is er de angst dat een dergelijke politieke stap een marginalisering zou kunnen betekenen van de christelijke gemeenschap. Een terugplooien op een etnische identiteit (aangeduid als “Assyrisch”) zou een belemmering zijn een stem te laten klinken in de brede samenleving die in de eerste plaats Arabisch (en wat het noorden betreft Koerdisch) is. Het wekt dan ook geen verbazing dat de paus in zijn toespraken dit politieke aspect niet heeft aangeraakt, maar vooral is ingegaan op het afschuwelijke lijden dat over deze streek is gebracht ten gevolge van de bezetting door de “Islamic State” en opriep tot “herbouwen”, niet alleen de verwoeste kerken, maar ook met betrekking tot een christelijke presentie. De jongeren riep hij toe trouw te blijven aan hun roots, land, cultuur en traditie, maar vooral hun beproefd christelijk geloof. Besluit De reis van paus Franciscus heeft binnen Irak veel reacties losgeweekt, meestal positief. Christenen waren blij dat op deze manier hun kleine en bedreigde gemeenschap internationaal in de belangstelling kwam. De reis werd ervaren als een bemoediging en steun in de rug en het moet gezegd dat het Vaticaan het niet bij woorden laat, maar samen met de lokale Kerken op heel wat manieren ook bemiddelt bij het geven van materiële steun en het bevorderen van allerlei projecten. De politieke en economische situatie is echter zo instabiel dat het niet realistisch is te verwachten dat op korte termijn de broederlijke samenleving waar de paus voor pleitte een realiteit zal zijn. Daarvoor zijn de strategieën aan christelijke kant te uiteenlopend en is er onzekerheid met betrekking hoe het hoogste politieke niveau om wil gaan met de christelijke minderheid. Veel christenen zullen geen andere uitweg zien dan de weg te kiezen van de emigratie. Herman Teule Herman Teule is professor-emeritus oosters christendom van de Nijmeegse Radboud Universiteit en tevens professor-emeritus van de Katholieke Universiteit Leuven. Paus Franciscus ontmoet de hoogste shi’itische leider van Irak, ayatollah Al-Sistani.

Pokrof 12 Kruisicoon (Icoon en foto: Ioanna Bannink)

Pokrof 13 Een traditionele kruisicoon Een traditionele kruisicoon Sinds januari 2021 hangt in de Byzantijnse kapel van Nijmegen in de zijkapel dit icoonkruis. De kapel wordt gebruikt door de katholieken van de Byzantijnse ritus, de Russisch-orthodoxe parochie Tichon en de Grieks-orthodoxe parochie Theophanu. Het is gemaakt in de traditionele Byzantijnse techniek; geschilderd met ei-tempera en bladgoud op krijtgesso, linnen en hout, door de hand van Ioanna, Joke Bannink, in opdracht van vader Sergi van de Russisch-orthodoxe parochie Tichon. De afmetingen zijn 185 cm- 210 cm. De vorm van het kruis is opvallend, temeer daar deze wordt geaccentueerd door een roodbruine rand rondom. Deze kruis-vorm is ook wel bekend als het “Franciscus”kruis, of “Damianuskruis”, omdat het, door Syrische monniken gemaakt, in het kerkje van Damianus hing, waar de heilige Franciscus zijn toevlucht zocht en Christus tot zich hoorde spreken. In de jaren ’70 werd deze kruisvorm in moderne versie polulair bij de oecumenische beweging, Taizé. Enkele jaren geleden vond de heer Sveto Milanovic, de toenmalige voorzitter van de Servische parochie Heilige Sava, die toen ook nog gebruik maakte van de kapel, een op hout geplakte reproductie van het Taizé-kruis, en wilde het in de kapel hangen, maar er ontstond onenigheid met de andere parochies omdat de stijl niet bij de andere iconen in de kapel paste. Toen heb ik aangeboden het zo te bewerken dat het wel zou passen, en de eerste versie ontstond. De vorm van het kruis werd behouden, en een nieuwe icoon werd erop geschilderd naar voorbeeld van het beste uit de orthodoxe traditie dat ik kon vinden. Toen de Serviërs een eigen kerk vonden, namen ze het mee, en wij misten het, zodat besloten werd een soortgelijk nieuw kruis te maken. De icoon die als voorbeeld voor het kruis in de Byzantijnse kapel van Nijmegen werd gekozen, is afkomstig uit de tweede helft van de 13e eeuw, uit de Clemenskerk in Ohrid (zie achterkant van deze Pokrof). In de periode dat deze icoon gemaakt werd was het Byzantijnse rijk herstellende van zware invallen en in de kunst was er een opleving van klassieke tradities en de mystieke stroming van het hesychasme. Kenmerkend voor deze stroming is het vinden van de eigen verbinding met Christus door de meditatie van het ”Jezusgebed”. In de iconen die geinspireerd zijn door het hesychasme speelt de symboliek van het licht als de ongeschapen energie van God, een belangrijke rol. Beschrijving van het icoonkruis in de Nijmeegse kapel Het kruis heeft een zware donkerbruine kleur, waar Christus’ lichaam en oranje lendendoek lichtglanzend tegenaf steken. Hij staat en hangt tegelijkertijd, en zijn uitgestrekte armen en handen zijn verstijfd in een zegenend gebaar. Het gouden aureool omChristus’ hoofd doorbreekt de strenge contour van het kruis en verbindt zich met de gouden achtergrond. Boven het aureool staan op het hout de letters Kruis van Sint-Damianuskerkje. ´

Pokrof 14 ICXC : afkorting van de Naam: Jezus Christus. Binnen de roodbruine rand die de vorm van het kruis benadrukt, zien wij die goudglanzende achtergrond alles omhullen. Het kruis staat op een ondergrond van brokkelige stenen, waarin we een holte zien waar in de donkerte een schedel en botten schemeren. Boven het kruis, op het bovenste dwarsgedeelte, zweven twee engelen met bruine vleugels, die naar beneden kijken en hun handen naar zich toe geheven houden [d.w.z.: zij grijpen niet in} De linker draagt een oranje overkleed en turkoois onderkleed, de rechter een donkerblauw overkleed en turkoois onderkleed. Onder de zijarmen van kruis zijn links en rechts verbredingen, waarin links Maria en rechts Johannes . Maria staat licht gebogen en kijkt omhoog. Haar linkerhand houdt zij tegen haar hart. Met de rechterhand ontvangt zij druppels bloed die uit Christus’ zij springen. Haar bovenkleed is ernstig donkerblauw, met lichtblauwe plooien. Haar onderkleed is fijner geplooid en zacht blauwgroen, met lichte en donkere schakeringen. Zij staat op haar eigen stukje donkerbruine bodem en draagt rode schoenen. Johannes staat ook licht gebogen, zijn hoofd buigt in dezelfde richting als Christus. Hij lijkt ineen te krimpen. Zijn rechterhand ondersteunt zijn gezicht, de linker trekt zijn overkleed tegen zijn borst. Zijn blik is in zichzelf gekeerd. Zijn bovenmantel is violet, met donkerpaarsbruine en lichte plooien. Zijn onderkleed is in verschillende lichte koel groene en grasgroene tinten. Hij is blootvoets, op zijn eigen stukje donkerbruine grond. Maria en Johannes zijn veel kleiner en lijken verder weg en lager dan Christus te staan. Doordat beiden op dat stukje donkerbruine bodem staan, die doorloopt in de rand die recht naar beneden gaat, waar de voet van het kruis op stenige bodem en grafholte zijn, lijkt het of wij als toeschouwers “met de voeten in het graf” staan. In de zijkapel hangt het kruis zo, dat je hoofd op gelijke hoogte met de schedel in het graf is. Als wij onze blik op Christus richten zien we dat zijn hoofd opzijgebogen op zijn rechterschouder rust. Zijn gezicht, de wenkbrauwen nog smartelijk vertrokken, is verstild in overgave. Het licht op zijn lichaam is helder glanzend. Het is een licht dat geen nabootsing van de aardse “realiteit” is, het is een licht dat van binnenuit lijkt te komen, dat verwarmt en geruststelt, dat hoop en bemoediging geeft. Hij is gestorven, maar in het heldere licht waarvan zijn lichaam gloeit, kondigt zich de opstanding al aan. In dit zachte licht vibreert zijn aanwezigheid, zijn leven, en het omringende goud van de achtergrond dat de Goddelijke wereld symboliseert, sluit aan op de lichtgloed die van zijn lichaam uitgaat. Wij staan met de voeten in het graf. Door de coronatijd hebben wij gemerkt hoe dicht bij de dood wij leven. In Christus sterven wij. Door Hem en de Heilige Geest worden wij weer levend en zullen wij God zien. Ioanna, Joke Bannink Ioanna Bannink is iconenschilder en koster/ bestuurslid van de Grieks-orthodoxe parochie Theophanu Nijmegen Taizé-kruis.

Pokrof 15 Orthodox parochieleven Een uitgave van Iveron De stichting Iveron (stichting.iveron@gmail), genoemd naar de Maria-icoon, stelt zich tot doel het erfgoed van de Orthodoxe Kerk voor een breed publiek toegankelijk te maken, onder meer door het uitgeven van boeken. Dit boek is nog niet in het Nederlands vertaald, wel verscheen al veel in het parochieblad. De kans dat de lezers van dit blad het boek massaal zullen aanschaffen is klein te noemen. Toch geloven we dat het de moeite waard kan zijn erover te schrijven. Sergij Ovsjannikov (1952-2018) kwam al eerder ter sprake, naar aanleiding van zijn boek over de Vrijheid (Pokrof jrg.65 nr.3, 2018) We gaven daarbij een schets van zijn leven, en indrukken van de Amsterdamse parochie waar hij werkte. Hier gaat het over een bundel teksten van zijn hand: “Vstan’ i idi”: “Sta op en wandel”. Vader Sergij Ovsjannikov (Foto: J. Forest)

Pokrof 16 In de voordrachten en preken horen we een Russische priester aan het woord. Er zijn verschillende manieren van preken: RK priesters doen het anders dan dominees, en in de Russische Orthodoxie treft men weer een andere vorm van beschouwelijkheid. Moeilijk onder woorden te brengen, dat proberen we hier ook niet - misschien blijkt het uit het volgende. In een preek in de kerk valt men de mensen niet lastig met theologische kwesties; maar wat biedt het boek dan wel? In de 385 pagina’s rijst vooral een beeld op van het reilen en zeilen van de Amsterdamse parochie - veelzeggend zijn hierbij de ongeveer zeventig foto’s van personen, het gebeuren in de kerk, familietaferelen en uitstapjes. Over Antonij Soerozjskij Het begint met “Mijn weg naar de kerk”, op basis van een aantal vroegere interviews met v. Sergej - we hadden het er al over in ons vorige artikel. Daarna volgt het meest leerstellige deel, drie beschouwingen over Antony Bloom (1914-2003) metropoliet van Sourozh, Groot-Brittannië en Ierland, onder het patriarchaat van Moskou - de geestelijke vader die v. Sergej aanspoorde in Amsterdam te gaan werken. V. Antonij Soerozjskij, zoals v. Sergej hem consequent noemt, zei niet veel, maar wie hem sprak werd getroffen door zijn opmerkzaamheid, of hij zei dingen over de zegen van het zwijgen. Hij wordt beschreven als een ascetische persoon, voortdurend in gebed op weg naar vereniging met God. Een omgang die zich voltrekt in het ogenblik, in het nu. Leven in het nu doen we zelden: we moeten de trein halen, of staan voor iets in de rij, bezig met een moment dat nog moet komen. En verder raken we verstrooid in losse gedachten; maar tegenover deze myslynki (kleine gedachten) staat de Logos, het Ene Woord, pri suti, bij de essentie. Het nu is het enige moment waarover we beschikken, we zien af van praten en overleggen, we zwijgen. Het is niet voor niets dat God in de Bijbel wordt aangeduid met Ik ben, Az jesm’. De problemen die je je geestelijke vader voorlegt zijn zijn nooit alleen jouw problemen, ze zijn ook van Christus en de Kerk. Een gesprek met v. Antonij was altijd een driegesprek. Een ander thema is hier “Jezelf zijn”. Voor allerlei spullen die je aanschaft bestaan uitgebreide gebruiksaanwijzingen in verschillende talen, maar mens ben je zonder gebruiksaanwijzing. Zin en wijze van leven blijven een raadsel. Maar als je ernaar vraagt, aldus v. Antonij, ben je al halverwege het gebed - de vrijwillig ondernomen weg naar God. Er wordt verwezen naar de film Stalker van Tarkovskij - over reizigers die belanden in een gevaarlijke zone, in een kamer waar je met je geheime wensen wordt geconfronteerd. Om je eigen ik te ontmoeten zet je de rollen die je je hele leven speelt, op afstand, wat dan de mens weer dichter bij God brengt. “De werkelijkheid is een risico” heet de derde lezing. Hoe reëel is de wereld waarin we leven, is die een droom of een schaduw? Een vraag voor Matrix, de film, of voor Alice in Wonderland, maar ook een aloude filosofische vraag. We leven als vissen in een aquarium, niet wetend dat er buiten het water ook nog iets is. Een andere realiteit kan inbreken - iemand komt met zijn hand in het aquarium. Wat stelt het voor, mijn leven tot nu toe? Het gevaar is dat je in een bedenkelijk niets vervalt. We krijgen het beeld van een boomtak die uitdroogt. De hovenier snijdt de tak af en ent hem op een andere plek. Boom en tak raken gewond en moeten tot een nieuwe verbinding komen. Er is ook het risico dat dat niet lukt. Veel van wat we in het leven tegenkomen, is een illusie, is dood. Garanties zijn er niet, slechts is er hoop. Preken De priester preekt, maar wat is een preek? Geen onderricht. De toehoorder moet zelf tot waarheid komen. De preek helpt hem daarbij, als een vroedvrouw. We moeten denken aan Socrates. De kerk, als godmenselijk organisme, is een plek waar dit kan gebeuren. In het deel dat gewijd is aan de Kerk, gaat het over iconen, kerkzang, liturgie en gebed. We zien God als eerste icoonschilder. Het oorspronkelijke beeld is sinds Adam besmeurd en vervallen, en wordt door de Menswording als het ware gerestaureerd. God wordt zichtbaar en afbeeldbaar, de mensen na hem zijn in staat iconen te schilderen. De icoonschilder is zuiver van hart, het gebed waarmee hij zijn werkzaamheid aanvangt is de eerste penseelstreek. De mens schildert met woord en daad, verf en muziek, gebed en zwijgen. V. Sergej vertelt dat hij het maar moeilijk had met de kerkzang: God had hem geen muzikaal gehoor gegeven, en de uitdrukking “toon houden” vond hij maar vreemd. Bij het onderdeel muziek op het

Pokrof 17 seminarie liep de examinator rood aan en begon maar over iets anders. Koren waarmee hij in zijn diakentijd werkte, moesten steeds weer opnieuw de toon aangegeven krijgen (zeer herkenbaar!). Later in Londen troostte v. Antonij hem: als priester kun je muzikaal minder kwaad doen dan als diaken. En de Amsterdamse priester, Alewijn Voogd, vader Aleksej, - bij alle namen hier houd ik me aan de spelling in het boek - die veel geduldmet hem had, zei: “Luister niet naar de dirigent, maar naar je innerlijk”. Het is overigens niet voor niets dat de oude Russische kerkzang niet wordt weergegeven met muzieknoten, maar met tekens: znaki, znamena, die meer betekenen dan alleen noten. Om znamena te begrijpen, wordt een onderzoeker aangehaald, moet je znamenno leven. Het zal bekend zijn dat veel mensen door de zang, evenals door de iconen, tot geloof komen. De liturgie is ook niet te begrijpen als je alleen in een boekje kijkt. Behalve het woord, brengen handelingen, omgeving, iconen, zang en wierook je tot begrip. Voor de icoon, in zwijgen luisterend, ontstaat, mits je geheel jezelf bent, tussen twee werelden, het gebed. Na deze meer uitgebreide betogen, over Soerozjskij en de Kerk, lezen we achttien preken, naar aanleiding van het feest van de dag, waarbij je de indruk hebt dat je met het parochieleven mee beweegt. Ik noem slechts de eerste preek, die over de H. Willibrord, “Voorlichter van de Lage landen”, afgebeeld op een van de zuilen van de Koningsdeuren, als een van de pijlers van de Kerk. Zijn leven komt ter sprake, hoe hij zijn land verliet zoals Abrahamdat deed, zijn stichten van kerken en scholen, zijn strijd tegen het heidendom. Jazytsjestvo, heidendom, bevat het woord jazyk, taal, als om te benadrukken dat de heiden zich afscheidt in een eigen taal, Vader Sergij Ovsjannikov met de paaskaars (Foto: J. Forest)

Pokrof 18 met eigen goden, die hem bijstaan in de strijd. Nog ver van de Ene God voor allen. Apart staat wat hij schrijft over de site “Vrouwen in Europa” (2007-2012), waarin Russische en Oekraïense vrouwen, meestal getrouwd met een Nederlander, hun problemen konden voorleggen. Het geeft je een idee van de problemen: hoe om te gaan met een Oekraïense vader, die nog steeds communist is; opgroeiende kinderen die in engelen geloven, of zich bij sekte-achtige groeperingen aansluiten. Besteed ik te veel zorg aanmijn uiterlijk? - mijnman vindt het zondig. Hoe vind ik een geestelijke vader? V. Sergij geeft raad, meestal met verwijzingen naar de Schrift. Rondomde parochie Een flink laatste deel geeft beelden van wat er in en rond de parochie gebeurt: pelgrimstochten naar Jeruzalem, en de verrichtingen van Oktoich, het koor voor Russische religieuze muziek, in 1996 door Aliona Ovsjannikova, de vrouw van de priester, in het leven geroepen: de concerten die ze geven, de uitstapjes die ze maken, en hoe koorleden door de zang tot de kerk zijn gekomen. Verder lezen we toespraken bij uitvaarten, en beschouwingen over film en literatuur. “De reis uit de stad Kitezj naar Amsterdam” is een van de pelgrimsverhalen. Toen de jonge geestelijke Sergij Ovsjannikov nog in zijn ‘babylonische ballingschap’, in het communistische achterland dus, verkeerde, had hij een idealistisch beeld van het westen. En toen hij begreep dat Nederland zijn voorland zou zijn, was hij al bij voorbaat onder de indruk van ons heldhaftige verleden, de strijd tegen de Spanjaarden, de zeeslagen, het Rampjaar. Hij was verbaasd dat hij daarvan in de kunsten zo weinig terugzag. In het Rijksmuseum zie je huiselijke taferelen, knusse interieurs, schilderachtige straatjes, huisjes met de bezem tegen de muur. Wat een verschil met met het beeld van Rusland. Zouden Nederlanders, als Russen, hun leven geven voor het vaderland? Daar schijnen Nederlanders niet zo erg mee bezig. Wat is het ideale huis? Voor Nederlanders de plek waar je terugkomt na een reis. De schrijver verbaast zich over de taferelen op Schiphol, waar de arriverenden worden opgehaald of ze jaren op wereldreis zijn geweest. Voor de Rus, nog steeds volgens de schrijver, is de ideale stad het legendarische Kitezj, de stad die onder water verzonk bij een aanval van de Tataren, en onzichtbaar werd voor de vijand. Een symbool van schoonheid en rust, om van te dromen als het aardse huis niet erg behaaglijk is. In plaats van drang naar heldendaden heerst bij ons het overleg, vanwege de dreiging van het water, en steeds voelt v. Sergij de sfeer van het calvinisme. Aan het eind een opstel over heiligheid, de weg naar de vervolmaking, het afstand houden van het profane, het keren in jezelf: in de wereld ben je vaker de weerschijn van anderen. Het sluit aan bij zijn beschouwing over de eeuwwende. De 21e eeuw deed niet op dramatische wijze haar intrede - alles bleef een beetje hetzelfde. Lucas 17,20-21 wordt hier geciteerd, na de vraag naar het Rijk Gods. ‘De komst van het Rijk Gods kunt ge niet waarnemen. Men kan niet zeggen: Kijk, hier is het, of daar is het. Want het Rijk Gods is midden onder u.’ Dolf Bruinsma

Pokrof 19 De boekwinkel ‘Angelo Roncalli’ in Sofia, Bulgarije, is gespecialiseerd in christelijke literatuur en bestaat al meer dan tien jaar. De boekwinkel werd geopend, samen met het Centrum voor spiritualiteit, in 2010, dankzij de inspanningen en de samenwerking tussen het katholieke apostolische exarchaat in Bulgarije en de Stichting Communitas. De boekenwinkel is vernoemd naar paus Johannes XXIII, die tussen 1925 en 1934 in Bulgarije heeft gewoond. Geboren in 1881 in Italië werd Angelo Giuseppe Roncalli in 1925 door paus Pius XI benoemd tot apostolisch visitator voor Bulgarije. Sinds 1921 was hij, op voordracht van de Nederlandse kardinaal WillemMarinus van Rossum en na de benoeming door paus Benedictus XV, landelijk directeur voor Italië bij de Congregatie van de Propagande Fide. Roncalli verbleef bijna tien jaar als delegaat van de Heilige Stoel in Bulgarije en stond bekend om zijn liefde voor het land en voor het Bulgaarse volk. De boekenwinkel zet zijn spirituele missie voort en de drijfveer achter dit initiatief is om broederschap en oecumenische dialoog tussen alle christenen aan te moedigen. Dit staat vermeld op de website van de boekenwinkel, www.roncalli-books.org. Boekwinkel ‘Angelo Roncalli’ in Sofia - een spiritueel centrum niet alleen voor katholieken Angelo Roncalli arriveerde in Bulgarije vlak na een heel tragische gebeurtenis in de geschiedenis van Bulgarije: de bomaanslag, georganiseerd door een groep extreemlinkse leden Boekwinkel ‘Angelo Roncalli’ van de Bulgaarse Communistische Partij, op de kerk van de Heilige Nedelja in Sofia in april 1925. Destijds was er weinig dialoog binnen het katholicisme tussen de Oosterse en de Latijnse Kerk, en de rol van Angelo Roncalli was in eerste instantie om een beeld van de situatie in Bulgarije te schetsen en toenadering te zoeken. Hij was actief betrokken bij het zoeken naar verzoening en hij leerde Bulgarije steeds beter kennen – ook door veel door het land te reizen – en hij leefde met de bevolking mee tijdens verschillende kritische momenten. Angelo Roncalli was bijvoorbeeld actief betrokken bij de hulpverlening na de ramp van de aardbeving in Tsjirpan in 1928. Hij wilde iedereen helpen, ongeacht of dat katholieke of orthodoxe christenen waren, omdat hij heilig geloofde in de eenheid van het christendom. In de loop der tijd werd Angelo Roncalli goed bevriend met vele Bulgaarse politici en intellectuelen, en ook met de toenmalige Bulgaarse tsaar Boris III en zijn vrouw Giovanna, die al vanaf het begin ervan overtuigd was dat hij op een dag paus zou worden. Volgens sommige bronnen, die nog niet compleet zijn, heeft Angelo Roncalli ook meegeholpen aan het diplomatieke initiatief vanuit de Bulgaarse politieke kringen, onder de leiding van Dimitar Peshev, en vanuit de Bulgaarse Orthodoxe Kerk, om vele Bulgaarse joden – ongeveer 48.000 – binnen de vooroorlogse grenzen van Bulgarije tijdens de Tweede Wereldoorlog te redden door ze niet naar concentratiekampen te laten deporteren. Ook toen hij paus werd in 1958, bleef Angelo Roncalli zijn liefde voor Bulgarije koesteren, aldus de Bulgaarse universitaire docent en deskundige op het gebied van de pauselijke diplomatie dr. Kiril Kartalov. Volgens Vaticaanse bronnen die dr. Kartalov bestudeerd heeft voor zijn boek Monseigneur Roncalli en zijn apostolische missie in Bulgarije (1925-1934), bleef Roncalli ook zelfs als paus af en toe Bulgaars spreken. In het boek beschrijft dr. Kartalov, die ook lid is van het Pauselijk Comité voor Historische Wetenschappen, in detail het werk en de missie van de toenmalige bisschop Roncalli, wiens

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=