Jaargang 67 Nummer 4

Pokrof 5 ondersteund door een “ison” (bourdontoon of droon). De improvisatie en de regionale ver- schillen, die traditioneel gebruikelijk waren, verdwenen. De ingewikkelde versieringen en de microtonen liet hij weg. Alles noteerde hij in moderne Westerse muzieknotatie en niet meer in de veel moeilijkere herziene Griekse notatie van rond 1820. Zo is een deel van de rijkdom van de traditionele zang verloren gegaan, maar het is daardoor wel veel makkelijker uitvoer- baar geworden. Je kunt het met één of enkele zangers goed uitvoeren. Ook het kerkvolk kan belangrijke gebeden meezingen. Het zijn in onze oren vaak vrolijke en krachtige melo- dieën. De taal is soms Kerkslavisch, soms mo- dern Servisch. Alle belangrijke gebeden, de vaste en de wisselende gezangen, de Goddelijke liturgie, de troparen en kondaken, de feesten zijn zo door hembewerkt. Belangrijk is zijn uit- gave van het achttonenboek (okto-echos) in 1908. Zijn interpretatie is in de Servische kerk standaard geworden en heeft de oudere zang- wijzen verdrongen. De laatste jaren hebben enkele specialisten als Pavle Aksentjévic en Divna Lubójevic die oude tradities weer uit de handschriften naar voren gehaald en uitge- voerd. Daarnaast heeft Mokranjac gecomponeerd in de moderne Westerse stijlen van zijn tijd. Het gaat dan omdemeest bekende liturgische dien- sten als de Goddelijke Liturgie, de parastas (dodenherdenking), het feest van de heilige Sa- va (de eerste Servische aartsbisschop) en be- kende ‘tophits’ als de Akathist, de Geloofsbelij- denis en het Onze Vader, waarop bijna alle moderne Orthodoxe componisten zich hebben geworpen. Ik hoor er de invloed van zijn leer- meester Josef Rheinberger in terug. Volgens zijn uitgevers zie je ook invloed van de Itali- aanse componist Palestrina (ong. 1525-1594), voor wie Mokranjac een grote bewondering had. Het is soms behoorlijk pittig. Je hebt er echt een groter en goed getraind gemengd koor voor nodig. Je krijgt een concert in de liturgie, wat een ongelukkige combinatie is. Gelovigen worden toehoorders en koorzangers betaalde medewerkers in plaats van leden van een bid- dende gemeenschap, die opgenomen worden in het ritueel. Maar populair was het zeker. Wereldse concertmuziek Het meeste werk van Mokranjac is dus re- ligieus van aard. Zijn ‘wereldse’ repertoire is minder omvangrijk, en geïnspireerd op volks- muziek. Het meest bekend zijn ‘Rukovet’ (verzameling liedjes) 1 t/m 25 en een aantal feesthymnes voor officiële gelegenheden. Gedachtenis Mokranjac is buiten Servië onbekend gebleven. Mogelijk komt dat doordat in het Westen min- der aandacht was voor een klein land als Servië. In de ideologie van het communistische Joegoslavië was voor religieuze muziek geen plaats. Er was juist wel plaats voor, weliswaar gecensureerde volksmuziek. Tot 1960 was er in het Westen nauwelijks een Servische diaspora, terwijl er wel een grote Russische diaspora was, die al een duidelijk zichtbaar en hoorbaar kerkelijk leven had opgebouwd. In Servië eert men hem nog steeds en terecht! Hij was een veelzijdig musicus. Hij heeft veel Servische cul- tuur bewaard en nieuwe geschapen, maar hij was geen bekrompen nationalist. Hij leefde niet in een ivoren toren, maar heeft veel orga- nisatorisch werk gedaan en veel mensen onder- wezen. Hij heeft een begin gemaakt met weten- schappelijk onderzoek naar Servische volks- muziek. Na zijn dood werd hij de ‘vader van de Servische muziek’ genoemd. Zijn geboortehuis is in 1966 gerenoveerd en als museum in- gericht. In de tuin werd een monument geplaatst. De door hem opgerichte muziek- school kreeg na zijn dood een nieuwe naam: de Mokranjac Muziek School. Op de bankbiljetten van 50 dinar van Servië is hij afgebeeld, een soort geseculariseerde icoon. Het verdwij- nen van het communisme maakte de weg vrij voor een degelijke en volledi- ge uitgave van zijn werk. Een beter eerbetoon kan niet. Paul Baars Servisch biljet van 50 dinar met beeltenis vanMokranjac. (Foto: Wikipedia)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=