Jaargang 66 Nummer 5

Pokrof 8 de, namelijk de tijd van het triodion . Deze term verwijst naar de liturgische teksten voor de periode van 10 weken vóór Pasen (ook wel vas- ten-triodion genoemd). Voor de teksten van Pasen tot en met Pinksteren spreekt men wel van bloemen-triodion of pentecostarion. De tien weken vóór Pasen, worden weer opgedeeld in een Voorvasten van vier zondagen, en de vier zondagen van de Veertigdagentijd. De zonda- gen van de Voorvasten zijn die van de tollenaar en farizeeër, van de verloren zoon, van het afscheid van vlees ( Carne vale!) en afscheid van zuivel of Vergevingszondag. De naam afscheid van vlees (Carne vale!) en van zuivel geeft al aan dat in de Byzantijnse kerkelij- ke kalender de Veertigdagentijd niet alleen liturgisch gevierd wordt, maar dat men het ook aan den lijve ondervindt. Deze vastenregels zijn niet mals. Na deze voorbereidende periode volgen de zon- dagen van de Grote Vasten (veertigdagentijd). Met eigen teksten, maar ook gewoon de Verrij- zenistonen verder tellend. De Veertigdagentijd heeft liturgisch een eigen accent. Men viert de Goddelijke Liturgie alleen op de zondagen en zaterdagen en dat is dan op zondag de Basiliusliturgie, en op de zaterdag viert men de Chrysostomusliturgie. Het is dus alsof men gedurende deze periode ook eucha- ristisch wil vasten. Wel wordt op de woensda- gen en vrijdagen de Goddelijke Liturgie van de Voorafgewijde Gaven gevierd met de heilige Gaven van Brood en Wijn van de voorafgaande zondag. De gelovigen wordt dus de communie niet onthouden! Grote en Heilige Week De Veertigdagentijd eindigt met de Lazarus- zaterdag vóór Palmzondag, gewijd aan de opwekking van Lazarus (“als belofte van de opstanding van alle mensen” ). Dan begint de Grote en Heilige Week met de Palmzondag of Wilgenzondag. Deze laatste naam is gebruike- lijk in de Slavische kerken, omdat men daar niet zo gemakkelijk aan palmen kan komen. Op deze zondag van de Intocht in Jeruzalem viert men de Chrysostomusliturgie. De ‘Goede Week’ begint wederom met vierin- gen van de Goddelijke Liturgie van de Voorafgewijde Gaven op maandag, dinsdag en woensdag. De Grote en Heilige Donderdag kent een plechtige Goddelijke Liturgie van Basilius de Grote, verbonden met de vespers, en eventueel de Voetwassing. In de avond heeft de Vigiliedienst de vorm van een lezingen- dienst met Twaalf Evangeliën, genomen uit de lijdensverhalen van de vier evangelisten. Tussen de lezingen wordt in poëtische gezan- gen (stichieren) het Lijden van Jezus her- dacht, De Goede Vrijdag is gekenmerkt door de Vesperdienst met de processie met de Lijkwade (Epitafion), met de afbeelding van Jezus’ afne- ming van het kruis. Deze wordt dan midden in de kerk neergelegd en met bloemen versierd. Later op de avond komt de gemeenschap samen voor het zingen van de Klaagliederen (gealter- neerdmet psalm119) en weer volgt een proces- sie met het Epitafion, indien mogelijk buiten rondom de kerk. Bij terugkeer in de kerk wordt het Epitafion zo gehouden, dat de gelovigen er onderdoor kunnen gaan. Dan plaatst men deze icoon van de Kruisafneming weer terug midden in de kerk. De Grote en Heilige Zaterdag wordt geken- merkt door een lange Vesperdienst met 16 lezingen. Vanwege de lengte en om de mogelijk- heid te hebben de kerk feestelijk te versieren voor Pasen wordt deze Vesperdienst naar de ochtend vervroegd. Van Pasen tot Pinksteren en verder De Week na Pasen, de Stralende Week, wil als het ware de viering van Pasen vasthouden, evenals de rest van de tijd tot Pinksteren: Pasen een feest van vijftig dagen. De tijd erna, die in de westerse traditie “door het jaar” genoemd wordt is in de Byzantijnse kalender de periode van de “zondagen na Pinksteren” en men telt die door tot de Voorvasten van het volgende jaar. Wat de lezingen betreft ziet men een vorm van lectio continua (doorlopende lezing), begin- nend in de Paasnacht met Johannes, dan Matteüs, dan Lucas, terwijl de ‘eerste lezing’ vooral genomen wordt uit de brieven van Paulus, daarom in de liturgische boeken ‘Apostellezing’ (Apostol) genoemd. De Feesten in de maandkalender De tweede pijler van het kerkelijk jaar is het zogenaamde eortologion , de feestkalender. Dit zijn de feesten en gedenkdagen geordend vol- gens de dagen van de maanden. Het Byzantijn- se jaar begon vanaf de vierde eeuw op 1 septem- ber, en men volgde de telling van de maanden, zoals Julius Caesar had vastgesteld, de zoge- naamde juliaanse kalender. Toen paus Grego- rius in de 16 e eeuw de kalender corrigeerde, namen de landen waar de Orthodoxe kerken thuis waren, dit niet over evenmin als de prote-

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=