Jaargang 66 Nummer 5

Pokrof 9 stantse landen van het Westen. Toen echter in 1917 de Sovjetautoriteiten de gregoriaanse ka- lender invoerden bracht dat veel verwarring onder de Orthodoxen. Sommigen volgden de nieuwe lijn, maar de meesten bleven trouw aan de juliaanse kalender. Het gevolg is dat de feesten en gedenkdagen van de christelijke kalender in de Orthodoxe ker- ken nu 13 dagen achterlopen op de westerse kerkelijke data. Zo valt Kerstmis op 7 januari van het volgende jaar. Met de feesten uit de Paaskring (de eerste pijler) is het nog ingewik- kelder. Omdat Pasen op de eerste zondag na de volle maan in de lente (21 maart) valt, kan de datum van dit feest in Oost en West nog meer dan met Kerstmis het geval is, uit elkaar liggen, omdat 21 maart niet op dezelfde dag valt. Wanneer begint dan de lente? En wanneer is het volle maan? Hier ligt de reden dat Pasen in Oost of West wel vijf weken uit elkaar kan lig- gen. Vandaar dat bijvoorbeeld de Katholieke Kerk in Griekenland besloten heeft Pasen te vieren volgens de Orthodoxe kalender. En in Finland bij voorbeeld neemt de Orthodoxe Kerk de datum van de Lutherse Kerk over. De Orthodoxe kerken die de gregoriaanse kalender hebben aangenomen, volgen echter, wat het Paasfeest (en de kring van feesten daarmee ver- bonden) betreft, de oude of juliaanse kalender. Maandboeken (Menaia) De feestkalender van de Byzantijnse kerkelijk jaar kent Twaalf hoofdfeesten. De iconen van deze feesten staan vaak in de iconostase afge- beeld. Overigens is deze lijst wel aan variatie onderhevig. Maar het zijn, uit de Paascyclus: Lazarus-zaterdag (dag voor Palmzondag), Palmzondag (de Intocht in Jeruzalem), Hemelvaart en Pinksteren, en verder: Maria Geboorte (8 september), Intocht van Maria in de Tempel (21 november), Geboorte van Christus (25 december), de Besnijdenis (1 januari), Verschijning des Heren, of Doop in de Jordaan (6 januari), Ontmoeting des Heren (2 februari), Blijde Boodschap (25 maart), de Verheerlijking op de Berg (6 augustus) en het Ontslapen vanMaria (15 augustus). Het kerke- lijk feesten-jaar begint en eindigt dus met een Mariafeest. De eigen liturgische teksten van de feesten vindt men in de zogenaamde Maandboeken (Menaia). Alle zelfstandige Orthodoxe kerken hebben echter naast de gemeenschappelijke feestkalender ook hun eigen heiligen en zali- gen. Vandaar dat de Maandboeken nogal ver- schillen naar plaats en kerk. Anders dan in de westerse traditie kent het Byzantijnse kerkelijk jaar geen Advent. Wel krijgen de twee zondagen vóór Kerstmis een speciaal accent. Bovendien gaat er aan dit feest van Christus’ geboorte vanaf 15 november een periode van mild vasten vooraf, Zo’n periode van vasten gaat ook vooraf aan het feest van Petrus en Paulus (29 juni) en Maria Ontslapen (15 augustus). Het feest van de Onthoofding van Johannes de Doper (29 augustus) en Kruisverheffing (14 september) zijn zelf vas- tendagen. Slot Dit verhaal over het Byzantijnse kerkelijk jaar kan de indruk wekken van grote verschillen ten opzichte van de kerkelijke jaarkalender in de westerse kerken. Niets is minder waar. Heel duidelijk vindt men de gemeenschappelijke wortel terug. Het is slechts boeiend te zien hoe het Paasgeheim met de verkondiging ervan in de loop van de eeuwen zijn eigen gestalte kreeg in de verschillende culturen en gemeenschap- pen. Johan Meijer De maandicoon – dit is een icoon met daarop een menaion afgebeeld. Hierbij de icoon van januari met de feesten en heiligen van die maand.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=