Jaargang 66 Nummer 5

Pokrof 7 Het Byzantijnse kerkelijke jaar, dat de liturgie bepaalt in de Orthodoxe en Grieks-katholieke kerken, kreeg in de achtste eeuw zijn definitieve vorm. Vooral de monniken van Constantinopel, die door hun verdedi- ging van de iconen in de toenmalige strijd hierover (iconoclasme) in hoog aanzien stonden, hebben veel invloed hierop gehad. H et Byzantijnse kerkelijk jaar is evenals in het Westen gebaseerd op twee pij- lers. Allereerst het feest van de Verrij- zenis, en daarnaast de aansluiting bij het ‘bur- gerlijke’ jaar van de twaalf maanden. Het Paasfeest werd, zoals het Concilie van Nicea (325) vast gesteld had, gevierd op de eer- ste zondag na de eerste volle maan in de lente, dus na 21 maart, maar nooit vóór het Joodse Pesachfeest. Deze laatste voorwaarde is in de westerse kerk op een gegeven moment losgela- ten. Dat is de oorzaak van de verschillende paasdatum in de Orthodoxe kerken en de ker- ken van het Westen, katholiek en protestant. Dit verschil werd nog versterkt nadat paus Gregorius XIII in de zestiende eeuw de juliaan- se kalender hervormde, wat door de Orthodoxe kerken niet werd geaccepteerd. Viering van het Paasgeheim Het eerste gegeven in de Byzantijnse jaar betreft dus de centrale plaats van de Verrijzenis in de verkondiging van de Kerk. Dat Paasgeheimwordt vanouds gevierd op elke zon- dag, de dag des Heren, in de Slavische kerken zelfs Verrijzenis genaamd (Woskresenie) , en zo bepaalt de zondag dus het stramien van het kerkelijk jaar, steeds verwijzend naar het Paasfeest. Het hele jaar is zo in feite een voor- bereiding of een navieren van Pasen. Concreet betekent dit, dat op elke zondag een Verrij- zenislied (troparion en kondakion) gezongen wordt volgens een van de acht kerktonen. De eerste keer is dat op de Tweede Zondag van Pa- sen (d.w.z. zondag na Pasen). Deze zondag is dus een zondag van de eerste toon. De volgende zondag is dus van de tweede toon. Men blijft dan doortellen tot Palmzon- dag. Die dag, de eerste van de Grote en Heilige Week heeft echter een eigen toon; dat wil zeg- gen past niet in de serie van de acht tonen en men zingt dus niet een van de Verrijzenislie- deren. De troparia en kondakia van deze dag zingt men volgens de eerste en vierde kerk- toon. Het woord toon heeft dus een dubbele betekenis. Het verwijst dus naar de tekst van de Verrijzenisliederen (b.v. ‘zondag van de derde toon’ ), maar ook naar de melodie waarop op die zondag deze teksten, maar ook andere gezon- gen worden. Naar Pasen toe Behalve deze nadruk van het Verrijzenisgeheim op elke zondag heeft het jaarlijkse Paasfeest ook nog een bijzondere Voorbereidingsperio- Icoon met de hoofdfeesten, met in het centrum het feest van de Verrijzenis – Pasen. Russische icoon, 19 e eeuw (Foto: Temple Gallery London). Het Byzantijnse kerkelijk jaar

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=