Jaargang 65 Nummer 3

Pokrof 1 6 Hoe kwam ik op Saint Vladimir’s terecht? Father Alexander was een briljant docent. Hij was niet voor niets gevraagd het docentencorps te versterken van Saint Vladimir’s. Maar dat wist ik toen nog niet. Ik was in 1964 naar Canada gekomen om in de Oekraïense provin- cie van mijn congregatie, de redemptoristen, me in te werken in de pastoraal van de Grieks- katholieke Oekraïners. En waar kon ik dat beter dan in deze afdeling van mijn congregatie die zich speciaal inzette voor de vele emigran- ten uit Oekraïne, die zich in Centraal-Canada hadden gesetteld. De Belgische redemptoristen hadden zich, onder de bezielende en moedige leiding van pater Achiel Delaere, hun lot aange- trokken. Dat was in het begin van de twintigste eeuw en hun moeite was uitgegroeid tot een bloeiende ordesprovincie. Een uitstekende plek om de taal en liturgische traditie van deze Oosterse Kerk te leren kennen. Met heel veel dank denk ik aan die tijd terug. De aartsbisschop van Winnipeg – onze bis- schop – was in die tijd een medebroeder, metro- poliet MaximHermaniuk. Hij had nog in België zijn theologische studies afgesloten met een Magister-graad aan de Universiteit van Leuven. Hij was een erkend theoloog en had als bis- schop deelgenomen aan het Tweede Vaticaans concilie (1962-1966). Metropoliet Maxim ried me aan gebruik te maken van het feit dat ik “aan deze zijde van de oceaan zat” en te gaan studeren aan het Saint Vladimir’s Seminary waar Father Schmemann doceerde, die hij in Rome had leren kennen, als Orthodox waarne- mer van het Concilie. Zo schreef ik een brief naar Saint Vladimir’s en werd aangenomen op voorwaarde dat ik als volledig student zou deelnemen en dus ook de examens zou afleggen. Het was in die tijd nog geen gewoonte dat katholieke studenten wer- den toegelaten. En men vroeg dus ook een spe- ciale goedkeuring van mijn overste. Nog steeds ben ik dankbaar dat metropoliet Maximme die raad gegeven heeft. Zou kwam ik dus in Crestwood. Via de Knights of Columbus , waar ik lid van was, vond ik huisvesting in Tuckahoe bij een Ierse familie. Ik voelde me onmiddellijk thuis op Saint Vladimir’s. De studentengemeenschap kwam uit de verschillende Orthodoxe jurisdicties in Amerika: Russen, Bulgaren, Grieken, Serviërs, Japanners, en natuurlijk ‘bekeerde’ Amerika- nen. Dat resulteerde in een bont gezelschap, wat de levendigheid van de colleges bevorderde. Father Schmemann zorgde er ook voor dat je je op je plaats voelde en beschouwde je ook duide- lijk als een lid van de studentengemeenschap. Liturgie Father Schmemann gaf Liturgische theologie. En theologie was het. Het ging er bij hem niet om de rubrieken (liturgische voorschriften, red. ) te bestuderen. Maar voor hem was de vraag: “Wat gebeurt er? En wat is daar de bete- kenis van?” Dat we bijvoorbeeld afzonderlijke momenten van de tijd vieren – overigens in navolging van de Joodse traditie –, is omdat God verschijnt in de tijd. De Verlossing is een historisch gegeven. Dat is iets anders dan de jaarlijkse terugkeer van de geboorte van de Egyptische godin Isis bij voorbeeld. Dit inzicht kleurt inhoudelijk het vieren van het kerkelijk jaar. We groeien als Kerk en worden zo steeds meer Kerk. Natuurlijk heb je daar de rubrieken bij nodig, maar niet om de zogenaamde geldigheid veilig te stellen. Wat we vieren moet zelf spreken. Dit inzicht resulteerde in boeiende colleges over de viering van de Vespers en de andere vieringen van de dag en de week en van de feestkalender. Voor Father Schmemann zijn Vreugde en Viering de basis van de Liturgie. Vreugde om het komen van Gods Rijk en de Viering ervan. En waar beleven we dat het meest? In de viering van de Eucharistie. De Eucharistie is daarmee de kern van alle liturgie, waar dus alle liturgi- sche ‘activiteit’ omheen geordend is. Een markante onderstreping van dit inzicht herinner ik me nog, toen Father Schmemann sprak over de begindoxologie van de Eucharis- tieviering: “Gezegend het Koninkrijk van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen”. We moeten niet zeggen “Gezegend is het Koninkrijk…”, nee, het is een uitroep, een themastelling, zo men wil. Met deze uitroep wordt het Konink- rijk opgeroepen. Het Koninkrijk van God is het ware thema van de Eucharistie, want het is de realiteit van het Koninkrijk die aan ons in de viering zal worden meegedeeld. Die beginzegen geeft dus de richting aan die we gaan, Christus volgend in zijn doortocht van deze wereld naar de Vader. En dan kunnen wij alleen maar Amen zeggen en deelnemen aan deze beweging. Father Schmemann was ook een begenadigd celebrant. Wanneer hij voorging, ervoer je dat hijzelf in praktijk bracht wat hij in de colleges verkondigde. Zo onderstreepte hij het belang van de verstaanbare taal. Dus vierde hij in het

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=