Jaargang 65 Nummer 2

Pokrof 1 8 De hervorming van de Russisch-orthodoxe Kerk door Peter de Grote We kennen allemaal Peter de Grote (1672-1625) van zijn bezoe- ken aan de Nederlanden. Hij woonde in Zaandam (in het huidi- ge “tsaar Peterhuisje”) en werkte op een scheepswerf in Amsterdam. Minder bekend is dat hij een ingrijpende hervor- ming heeft doorgevoerd van de Russisch-orthodoxe Kerk, waar- van de gevolgen tot vandaag voel- baar zijn. P eters plannen vielen niet goed bij de toenmalige patriarch Adriaan. Deze had moeite met diens reizen naar West-Europa en met de godsdienst- vrijheid die Peter aan de ambachtslieden gaf die hij naar Rusland uitnodigde. Ze mochten hun protestantse of katholieke geloof in Rusland blijven praktiseren. Al in 1720 ging in St. Petersburg een Neder- landse protestantse kerk open. Het ge- bouw staat er nog aan de Nevskij-pros- pect. Tsaar Peter had daar vrienden en trad als getuige op bij dopen en huwelijken. Met harde hand Peters reizen overtuigden hem dat Rusland een achtergebleven land was. Wilde hij in Europa stand kunnen houden en liever nog meetellen, dan moest hij het land hervormen. Daar hield zelfs de patriarch hemniet van af. Hij voerde met harde hand een hervorming door van het leger, het staatsapparaat en uiteindelijk ook van de kerk. Men schat dat de bevolking van Rusland tij- dens zijn regeerperiode met 20% is afgenomen. Om zijn plannen te realiseren moesten de belas- tingen omhoog. Dat leidde tot diverse opstanden, die met grof geweld werden onderdrukt. Ook de bouw van St. Petersburg in een moeras kostte veel mensenlevens. Voor Oudgelovigen was Peter de Grote een medewerker van de duivel. Russi- sche historici zijn verdeeld over hem. Sommigen zien het hele huis Romanov als een soort wester- se bezettingsmacht van Rusland. Kerkhervorming De motieven van Peter voor zijn kerkhervorming worden uit de bronnen niet geheel duidelijk. Hij had de inkomsten van het omvangrijke bezit van bisdommen, kerken en kloosters nodig voor de oorlogen die hij voerde tegen het Osmaanse Rijk en later tegen Zweden. Hij had een negatieve kijk op de geestelijkheid. Hij vond hen achterlijk en conservatief en zag hen als een mogelijke bron van oppositie tegen zijn hervormingspolitiek. Van kloosters zag hij het nut niet in. In het gees- telijk reglement van 1721 liet hij opschrijven: Tsaar Peter de Grote (1672-1725), schilderij van na 1717, uit Archangelskoje-paleis (Foto: Wikimedia Commons).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=