Jaargang 64 Nummer 5

Pokrof 7 Ten tweede veranderde het demografische ka- rakter van de kloosterlingen. De twintig kloos- ters kregen in de periode van 1900-1970 steeds minder aanmeldingen van novicen, waardoor het aantal monniken in een periode van zeven- tig jaar zakte van 7432 naar 1145. Niet alleen het aantal monniken nam af, maar ook de ge- middelde leeftijd van de monniken steeg aan- zienlijk. De monniken konden hierdoor minder werk verrichten, waardoor de inkomsten van de kloosters daalden, het onderhoud van de kloos- ters achterliep en gebouwenwerden verlaten. In deze lastige periode voor de kloosterlingen heeft menig patriarch een oproep gedaan omals monnik op Athos in te treden. Dit was helaas te- vergeefs, de kloosterlingen van Athos waren vooral op zichzelf aangewezen. Hoewel deze factoren niet direct een reflectie zijn op de op- komende oecumene, karakteriseren ze de frus- tratie van de kloosterlingen en hun angst omhet voortbestaan vanAthos. Oecumenische verzoening zorgt voor onenigheid Patriarch Athenagoras I bleek al vroeg in zijn carrière geïnspireerd te zijn door de oecumene, maar kon pas concrete stappen ondernemen in zijn periode als patriarch. Met het mede organi- seren van de eerste assemblee van de Wereld- raad van Kerken (1948) verwezenlijkte Athena- goras een transparant beleid. Gaandeweg zou ook de relatie tussen de Orthodoxe Kerken en de Rooms-katholieke Kerk verbeteren dankzij Athenagoras, zoals blijkt uit de verschillende ontmoetingen tussen hem en paus Paulus VI in de periode 1964-1967. Door Athenagoras’ poging toenadering te zoe- ken tot andere kerkgemeenschappen stopten verschillende kloosters van Athos met het ge- denken van zijn naam tijdens de liturgie. In 1970 waren er al elf kloosters, zoals Megisti La- vra, Iviron, Stavronikita, Simonaspetras, Dio- nysiou en Osiou Grigoriou, die niet meer de naam van de patriarch gedachten. Volgens de Oorkonde van 1924 reikte de jurisdictie van de patriarch over Athos niet verder dan spirituele zaken. Wat valt precies allemaal onder ‘spirituele’ za- ken? Is de oecumene een spirituele kwestie? De kloosters van Athos en de patriarch raakten verstrikt in een machtsstrijd over de doctrine van de ‘ware’ Orthodoxie, de rol van de oecume- ne en de invloed die een patriarch mocht uitoe- fenen. Herstelperiode: toenadering tussenpa- triarch enAthos Vanaf 1972 poogde patriarch Demetrius I (1914- 1991) de relaties met de afzonderlijke kloosters te herstellen. Dit lukte bij het merendeel van de kloosters in de jaren ’70, waarna de monniken wederom de naam van de patriarch gingen her- denken. Alleen de relatie met het klooster Esfig- menou wist Demetrius niet te herstellen. Hoe- wel de monniken van Athos langzaamaan ge- wend raakten aan de oecumene, speelde menig theologische kwestie toen nog steeds een rol. Hierdoor blijven demonniken argwanend tegen- over de toenadering tot de Rooms-katholieke Kerk en de Protestantse Kerken. Deze gevoelens van argwaan leken enigszins te verdwijnen in de jaren ’80. De daling van het aantal monniken stagneerde al halverwege de ja- ren ’70; het aantal monniken groeide vanaf de ja- ren ’80. Steeds meer jonge, vooral hoogopgelei- de, mannen raakten geïntrigeerd door de lange traditie van Orthodoxie die Athos representeer- de en traden er in. De gemiddelde leeftijd van de monniken daalde. Waar in het begin van de jaren ’70 het merendeel van de monniken boven de 60 jaar was, was de gemiddelde leeftijd in het begin van de jaren ’90 onder de 40 jaar. Aanvullend trok de economie van Athos vanaf 1981 aan, doordat Griekenland toetrad tot de Europese Unie, maar is helaas weer verslechterd in het huidige Griekenland. Athos kon in de ja- ren ‘80 gemakkelijker producten exporteren, zoals wijn en iconen. Zowel door de veranderen- de demografische samenstelling als door de groeiende economie kwam er tijdelijk minder nadruk te liggen op de theologische geschillen over de oecumene. De toename van het aantal monniken en de groeiende economie waren echter alleen voor- bestemd voor de Griekse kloosters op Athos en niet voor de niet-Griekse kloosters, zoals Zogra- fou (Bulgaars), Panteleimon (Russisch) en Hi- landar (Servisch). De afgezanten van de niet- Griekse kloosters spraken hier veelvuldig over in de vergadering van de Heilige Commissie en deden een beroep op de patriarch om een ander beleid te voeren in dezen. Zowel patriarch De- metrius als patriarch Bartholomeüs I heeft wei- nig gehoor gegeven aan deze interne problema- tiek, aangezien zij zich voornamelijk richtten op het bevorderen van de oecumene. Nieuwe vormen vanprotest Vanaf het begin van de eenentwintigste eeuw kreeg de kritische houding van de monniken

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=