Jaargang 64 Nummer 5

Pokrof 1 9 Kerkvaders werden daarom in beide confessies intensief bestudeerd. Rondom de 19 e eeuw voor- al kwam dan met name aan Duitse (protestant- se) universiteiten de wetenschap over de Kerk- vaders tot grote bloei; het is ook de eeuw dat de Franse katholieke priester Migne de nog altijd gebruikte lijvige uitgaven van de Patrologia Gra- eca en de Patrologia Latina het licht deed zien. In het Engelse taalgebied verschenen eveneens Kerkvaderuitgaven en – vertalingen. Frankrijk was het land waar zich in de 20 e eeuw voor en na de Tweede Wereldoorlog binnen de Katholieke Kerk de ‘nouvelle théologie’ (nieuwe theologie) ontwikkelde. Deze had met haar ressourcement (herbronning: behalve in de middeleeuwse theo- logie ook in die van de Kerkvaders) een grote invloed op het Tweede Vaticaans Concilie. Uit de nouvelle théologie vloeide ook de nog altijd lopende, beroemde reeks van kerkvaderteksten in brontaal en Franse vertaling voort, met de toepasselijke naam ‘Sources Chrétiennes’ (christelijke bronnen). Bovenstaande opsomming is niet uitputtend; we hebben slechts enkele van de belangrijkste ont- wikkelingen op het gebied van de Kerkvaderstu- dies aangestipt. ‘Vaders’ Met de term ‘Kerkvaders’ of ‘Vaders’ tout court – in het Latijn: patres en in het Grieks: patéres - zijn binnen de wetenschap de belangrijke auteurs en leraren uit de formatieve begintijd van de Kerk bedoeld, van wie de theologische en spirituele werken bewaard zijn gebleven. Men was binnen de groeiende christelijke beweging, met haar eigen interne problemen en tevens in een niet altijd vriendelijke omgeving, voor de grote uit- daging gesteld om over allerlei thema’s te reflec- teren: monotheïsme, de persoon van Christus, Jodendom, verhouding met de overheid, moraal enzovoorts. Het woord ‘vader’ van de Kerk verwijst naar een soort meester/leerlingrelatie, of liever nog: naar een geestelijk ‘voortbrengerschap’, een beeld dat we al in de Brieven van Paulus vinden: ‘Want al had gij in Christus duizend opvoeders, gij hebt maar één vader. Ik ben het die u door het evange- lie in Christus Jezus heb verwekt.’ (I Kor 4: 15) In de eerste plaats werden de bisschoppen als vaders aangeduid, maar ook andere leidende of invloedrijke personages uit de geschiedenis van de Kerk kregen deze titel. Met ‘Kerkvaders’ zijn trouwens naast mannen ook zogeheten Kerk- moeders geïmpliceerd (in het tweede artikel zul- len we hier nader op ingaan). Echter, in hun patriarchale (d.w.z. dominant mannelijk georga- niseerde) samenlevingen waren – toegegeven – deze auteurs inderdaad wel in overweldigende meerderheid mannen. De studie der Kerkvaders wordt volgens een bepaalde indeling ‘patristiek’ – een oorspronke- lijk protestants gemunte term – genoemd als het de theologische studie van de Kerkvaders betreft, en ‘patrologie’ als het hun literatuurhistorische bestudering aangaat. Overigens worden de termen patristiek en pa- trologie vaak door elkaar gebruikt. Drie oorspronkelijke talen De drie oudste talen van de Kerkvaders – en daarmee van de drie oudste kerkelijke traditie- milieus – zijn het Grieks , ook gebezigd door enkele belangrijke vroege westerse Kerkvaders; het Syrisch , een christelijke vorm van Aramees, de taal die Jezus zelf sprak en verwant is aan het Hebreeuws, en het Latijn , de ambtstaal van het Romeinse Rijk en al gauw ook van het westerse christendom: vanaf de Balkan en westelijk Noord-Afrika tot aan onze streken en het verre Ierland. Pas later zullen kerkvadervertalingen én originele teksten in met name oosterse talen als Koptisch, Armeens, Ethiopisch en Kerksla- visch het licht zien. Tot wanneer Kerkvaders? De patristische periode (= de tijd van de Kerkva- ders) wordt berekend vanaf de onmiddellijke na- Bijbelse (soms met de late nieuwtestamentische geschriften zelfs samenvallende) tijd tot min- stens aan het Concilie van Chalcedon in 451. Maar meestal strekt de patristische periode zich naar westerse opvatting enige eeuwen verder uit: tot aan Johannes van Damascus († 749) in het Oosten en Isidorus van Sevilla († 636) in het Westen. Bij uitzondering trekken sommigen de tijd van de westerse Kerkvaders wel héél erg ruim door: tot aan Bernardus van Clairvaux († 1153). We zijn dan al volop in het tweede mil- lennium en het Oosters Schisma (1054) is dan al een eeuw oud. Kerkvaders in soorten Er heeft zich in de kerkelijke tradities en in de wetenschap een indeling in ‘soorten’ Kerkvaders ontwikkeld. Zo zijn er als eersten de Apostolische Vaders. Zij schreven tussen ongeveer 90 en 160 n.C. Enkele voorbeelden zijn Clemens I van Rome († circa 100) en Ignatius van Antiochië († 110). Van sommige van deze vroegste schrij- vers na de apostelen wordt verteld dat ze de

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=