Jaargang 64 Nummer 4

Pokrof 1 4 eerd in de tijd van de christelijke keizer Theodosius II de Jongere († 450), 200 jaar na Decius. Jamblichus trekt naar de stad om eten te kopen. Het Efeze van weleer kent hij niet meer terug; vooral valt hem op dat er overal kruisen prijken… Hij wil zijn boodschappen betalen met een munt die niet meer in omloop is; iemand uit de stad herkent het geld als uit de tijd van keizer Decius. Verwondering alom. Aan de plaquettes leest men het relaas van de jongeren af. En één van hen zegt tegen de men- sen van Efeze: “Ter wille van u heeft onze Heer, de Messias, ons opgewekt, zo kon u zien, ter bevestiging, dat er werke- lijk een verrijzenis is.” Dan slapen alle jongeren weer in, hun lichamen worden als relieken bewaard. Populair als het is, heeft het verhaal zich verspreid over de Kerk van Oost én West (o.a. bij Gregorius van Tours in de 6 e eeuw). Het werden voortaan Zeven Slapers. Ook bij midden-oosterse Joden moet de vertelling in enigerlei vorm bekend geweest zijn. Mohammed nam het verhaal ‘De mensen van de grot’ zelfs op in de Koran, soera ‘De Grot’ (18:9-26) – ontdaan van zijn christelijke context en vol monotheïstische lof over hun weigering van de afgodendienst: “Onze Heer is de Heer van hemel en aarde; nooit zullen wij buiten Hem enig andere godheid aanroepen” (soera 18, vs 14). De waak engel in Jakob van Seroeg’s memra is in de Koran getransformeerd tot een waak- hond , zoals we die ook op islamitische afbeeldingen van het verhaal kunnen zien (zie bijgaande handschrift-illustratie, Iran ± 1550). De gedachtenis van de Zeven Slapers is ook in de Byzantijnse liturgie terechtgekomen: Groot is het wonder van geloof. * De zeven heilige jongeren verbleven in de grot * als in een koninklijk vertrek * en stierven zonder in ontbinding te raken. * Na lange tijd verrezen zij als uit de slaap * tot bevestiging van de opstanding van alle mensen.* Door hun gebeden, Christus onze God, ontferm U over ons. [troparion 4 augustus & 22 oktober] Leo van Leijsen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=