Jaargang 63 Nummer 1

1 8 Pokrof waar hij de toekomstige stad Kiev ziet verrijzen. De bouw van de stad Kiev, genoemd naar Kii, oudste van drie broers, de vorst van de stam der Poljanen. En natuurlijk vorstin Olga, uit Pskov, die als echtgenote naar Igor gebracht wordt. De Derevljanen, een Slavische stam, doden haar man en komen haar halen als vrouw voor hun vorst. De wraakneming van Olga is de moeite waard om te lezen. De Byzantijnse keizer Constantijn wil met haar trouwen; hij zegt immers tegen Olga dat ze waardig is “met ons” in zijn stad te heersen. Olga voelt nattigheid: “Doop me dan zelf, zo niet, dan laat ik me niet dopen.” De keizer doopt haar dan met de patriarch. Aldus de tekst. Maar omdat ze zich door de keizer heeft laten dopen, is een huwelijk kerkrechtelijk niet meer mogelijk. Slim is ze. Haar zoon Svjatoslav wil zich niet laten dopen. Toch houdt ze van hem, en staat hem bij tot hij volwassen is. Haar zoon verlaat Kiev, zij sterft drie dagen later, na een verbod door haar van de heidense begrafenisfeesten, die er nog steeds zijn. Ten derde is er veel ruimte voor geestelijke beschouwingen: duidingen en vermaningen. In het begin al zien we dat het Russische land behoort tot het erfdeel van Jafeth, de zoon van Noach, dat dit volk na de toren van Babel de Slavische talen krijgen toebedeeld, waarna de apostel Andreas aan de kust van Pontus, aan de Zwarte Zee, zijn onderrichtingen geeft. De verdere gebeurtenissen zijn, naar Byzantijns voorbeeld, gedateerd volgens de wereld- kalender vanaf de schepping in 5508 voor Christus. De geschiedenis van Roes begint in 6360: 852, en de kroniek is voltooid in 6624: 1116, door Silvester, de abt van het Michaëls- klooster, in Vydubitsji bij Kiev. Ook na de kerstening zijn de heidense goden nog springlevend. Maar de gebeurtenissen zijn opgeschreven door monniken. Er is een levendig geloof in engelen en duivels. Als de bojaren in Kiev in 983 de zoon van een bekende Varjaag aan de goden willen offeren, lezen we: “De duivel was hierom verheugd, maar wist niet dat zijn ondergang naderde. Hij deed veel moeite om het christelijk volk uit te roeien, maar toch werd hij door het Heilig Kruis uit deze landen verjaagd.” Verder is de Boze voortdurend aan het werk: hij zorgt ervoor dat de heidenen het Russische land bedreigen, dat familieleden elkaar bestrijden. En alle ellende en onheil die eruit voortkomt is een straf voor onze zonden. Het kan ook zijn dat engelen hier de hand in hebben. Zelfs de heidenen, Alex- ander de Grote al, worden geleid door engelen, en als er tegen ze gestreden wordt, hebben engelen daarvoor gezorgd. Ook zijn er veel tekenen, veelal in de zon en de maan, die zich buiten de natuurlijke orde begeven; ze zijn zichtbaar in een bepaald land, maar niet in alle landen. De geschiedenis van het Kievse Rijk wordt ingebed in de heils- geschiedenis. Het wereldbeeld is bipolair: goed staat tegenover kwaad, en de christenen tegen- over de heidenen. De teneur is verder nationa- listisch. In de tijd dat er met de Nestorkroniek werd begonnen waren de meeste geschriften ver- talingen uit het Grieks in het Oost-Slavisch met elementen uit het Oud-Kerkslavisch. Dit was waarschijnlijk niet de omgangstaal. De vertaler moet zich een weg banen door uitgaven van zes verschillende handschriften, waarvan het oudste uit 1337 stamt. Er is veel discussie over legende en waarheid; wie waren de eerste heersers?; hoe spreken we over ‘Russen’? – is de naam van de Varjaagse stam, de Roes, een verklaring? Hoe waar zijn de mooie verhalen over kerstening en doop? We weten dat er nogal wat betrekkingen waren met het Westen – maar daarover in de kroniek geen woord. De slotsom is dat we hier een rijk, interessant boek hebben. De kroniek leest op veel plekken niet als een literair juweel: de taal is meestal simpel, de gebeurtenissen zijn achter elkaar gezet, zonder veel causale verklaringen, slimme structuren of plots. De drie soorten tekst: verhaal, legende en geestelijke be- schouwing gaan zonder veel systeem in elkaar over. De vertaler geeft zelf toe dat hij meer synoniemen gebruikt dan de tekst zelf biedt. Maar voor elke Rusland-belangstellende is het een belangrijke uitgave, rijk aan aankno- pingspunten voor verdere studie. En zeer informatief ook door het uitgebreide nawoord, waarin wordt ingegaan op de historisch- culturele context en op de kwesties van auteurschap, redacties en bronnen. Dolf Bruinsma Nestorkroniek. De oudste geschiedenis van het Kievse Rijk. Vertaling en nawoord: Hans Thuis. 303 + XXXII blz., uitg. Vantilt, Nijmegen 2015

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=