Jaargang 62 Nummer 2

Pokrof 5 eeuw, en later van het Concilie van Constantino- pel in 680-681) anders waren gaan denken dan de keizer en de patriarch van Constantinopel, en deze christenen werden daarom vervolgd. Zij keerden zich af van de Byzantijnse Rijkskerk en vormden eigen Kerken. Bevoorrechting en verdrukking in Perzische Rijk De Assyrische of Oost-Syrische christenen had- den het geluk dat ze in het Perzische Rijk leef- den. Daar waren van 129 – 226 nC de Arsaciden aan de macht, een tolerante en niet-nationalisti- sche dynastie, die de christenen met rust liet. Dat veranderde met de komst van de Sassaniden die hun oude religie, het zoroastrisme, tot staatsgodsdienst maakten. Vanaf het begin van de 4 e eeuw leidde deze politiek tot christenver- volgingen. Dat was precies de periode dat het christendom in het Romeinse Rijk op weg was om staatsgodsdienst te worden. De islam De Sassaniden en de Byzantijnen waren gezwo- ren vijanden en voerden uitputtende oorlogen. Vanaf de eerste helft van de 7 e eeuw doemde er vanuit het Arabisch Schiereiland een nieuwe macht op die al gauw niet meer te stuiten bleek: de Arabische stammen met hun nieuwe religie, de islam. De Sassanidische dynastie werd weg- gevaagd, heel Perzië en grote delen van het Byzantijnse Rijk werden veroverd. Wat beteken- de de komst van de nieuwe heersers voor de christenen? Voor de Byzantijnse orthodoxe christenen was het gedaan met hun bevoorrech- te positie. Maar voor de oriëntaalse christenen lag het anders. Zij waren eindelijk bevrijd van hun vervolgers: de Byzantijnse keizer en zijn sol- daten en spionnen. Ook de Oost-Syrische chris- tenen konden opgelucht ademhalen, verlost als ze waren van hun Sassanidische onderdrukkers. De algemene opvatting dat de komst van de islam het einde van het christendom betekende, is daarom ongenuanceerd en onjuist. Niet dat de christenen support kregen van de islamitische heersers, maar ondanks een aantal opgelegde beperkingen was er wel weer ruimte om een eigen identiteit verder uit te werken en de kerke- lijke organisatie verder te ontwikkelen. De bouw van kerken en kloosters ging door, en na het jaar 1000 ontstond er een rijke Syrische literatuur. Daar kwam pas de klad in door een heel andere factor: de komst van de kruisvaarders. De bevrij- ding van Jeruzalem ging gepaard met veel geweld en veel slachtoffers onder joden, moslims en christenen. De kruisvaarders stichtten ook staatjes op islamitisch grondgebied. Deze gebeurtenissen zetten de verhouding tussen moslims en christenen op scherp. Midden-oos- terse christenen werden sindsdien bekeken als bondgenoten en vrienden van de westerse chris- tenen. Meestal waren ze dat helemaal niet – behalve de Maronieten. De Vierde Kruistocht strandde in het jaar 1204 in de Byzantijnse hoofdstad Constantinopel. Daarbij werd de stad gedurende drie dagen geplunderd, gebrandschat en uitgemoord. Nooit was de scheiding (sinds 1054) tussen de Kerk van Rome en de orthodoxe Byzantijnse Kerk zo pijnlijk zichtbaar geweest. Ondertussen kwam er vanuit het Verre Oosten een ruitervolk aangestormd in de richting van het islamitische Rijk: de Mongolen. In 1258 bereiken zij Bagdad, en de hoofdstad werd ver- woest. Dit was het einde van de Gouden Era van de islam. Vanaf die tijd werden moslims en christenen overheerst door de Mongolen, met name in het huidige Irak. Pas toen deze nieuwe heersers rond 1300 de islam als godsdienst aan- namen, begon de teruggang van het christen- dom in het Midden-Oosten. Ten slotte Christenen in het Midden-Oosten verkeren al sinds lang in een proces van minorisatie. Dit is het gevolg van historische demografische ont- wikkelingen (moslims hadden lange tijd grotere gezinnen) en van gestage emigratie. De christe- nen vormen een kwetsbare minderheid, wat nog versterkt wordt door hun etnisch-religieuze ver- snippering. Ofwel ze zijn geen Arabieren, zoals (doorgaans) de Syrisch-orthodoxen en zoals de Assyrische christenen in Irak, ofwel men vindt zichzelf meestal geen Arabier, zoals de Kopten in Egypte en de Maronieten in Libanon. Niette- min hebben deze christenen eeuwenlang sa- mengeleefd met moslims. Er is een historisch verband ontstaan, waarbij de Arabische taal een verbindend element is geworden. Zij begrijpen de wereld van de islam veel beter dan westerlin- gen, die daar – geografisch maar ook psycholo- gisch – ver van af staan. In dat opzicht zouden wij het een en ander van hen kunnen leren. De huidige dramatische ontwikkelingen in Syrië en Irak zijn echter zo destructief, dat dit het defini- tieve einde voor de christenen in het Midden- Oosten kan betekenen. Dat zou dan tevens het einde zijn van een eeuwenoude, levende christe- lijke traditie in het Midden-Oosten. Laila Zahra

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=