Jaargang 62 Nummer 2

Pokrof 4 de Assyrische Kerk terecht worden onderschei- den van de Oriëntaals-orthodoxe Kerken, die uitgaan van één godmenselijke natuur van Christus (= miafysitisme). Van beide onder- scheiden is de Maronietische Kerk (West-Syrië, Libanon) die – ooit – het leerstuk van één god- menselijke wil en energie in Christus aanhing (= monotheletisme resp. monenergisme). Een verdere versplintering van deze kerken vond later plaats als gevolg van het samengaan van delen van oosterse Kerken met de Rooms- katholieke Kerk. Alleen de Maronietische Kerk ging in haar geheel over tot het katholicisme. Dat gebeurde ten tijde van de kruistochten. Van de Oost-Syrische christenen werd een deel katholiek in 1551. Zij worden sinds de 19 e eeuw Chaldeeën of Chaldeeuws-katholieken genoemd. Van de Syrisch-orthodoxen sloot een deel zich aan bij Rome in 1662: zij zijn sinds- dien Syrisch-katholiek. De Koptisch-katholie- ke Kerk heeft haar wortels in diezelfde 17 e eeuw. Ten slotte werd van de Armeense chris- tenen een deel katholiek halverwege de 18 e eeuw. Eerste verspreiding van christendom In de loop van de eerste drie eeuwen van onze jaartelling maakten de apostelen en hun opvol- gers vooral bekeerlingen in het gebied aan de oostkust van de Middellandse Zee. Bekend zijn de zendingsreizen van de apostel Paulus, onder meer naar Korinthe, Efeze, Antiochië, Athene en Rome. Wat veel minder bekend is, is dat de zendelingen niet alleen naar het westen trok- ken, maar ook oostwaarts, buiten de grenzen van het Romeinse Rijk. Eind tweede eeuwwaren er daardoor ook buiten dit Rijk al christelijke gemeenschappen. Van belang zijn de steden Edessa (in het oudeMesopotamië, nu in het hui- dige Zuid-oost-Turkije) en Seleucia (Mesopota- mië; nu in Irak aan de Perzische grens). Dat in Edessa rond het jaar 200 christelijke gemeen- schappen waren, weten we dankzij een bewaard gebleven kroniek uit 220. Daarin wordt ver- haald hoe door een overstroming drie kerken verwoest worden. Als er toen blijkbaar meerde- re kerken waren, moet het christendom daar voor die tijd al wortel geschoten hebben. Ook weten we dat een zekere apostel Addai er gepre- dikt heeft. Het staat eveneens vast dat vanuit Edessa het christendom verder naar het Oosten vanMesopotamië verspreid werd, en nog verder Perzië in, en na verloop van eeuwen zelfs tot in China. Edessa heeft – met apostel Addai als belangrijkste missionaris – een apostolische basis en is als zodanig net zo belangrijk als die andere grote centra van het christendom waar apostelen naar toe gingen, zoals Rome, Damas- cus en Antiochië, Verdrukking en bevoorrechting in Romeinse Rijk Tot het jaar 313 werden de christenen in het Romeinse Rijk bij tijd en wijle vervolgd door kei- zers die hen beschouwden als subversievelingen die de eenheid van het Rijk, die toch al onder druk stond, bedreigden. De bekering tot het christendom van keizer Constantijn (312, zijn feitelijke doop in 337) en zijn pro-christelijke politiek, en de bevordering van het christendom tot staatsgodsdienst tegen het einde van de vier- de eeuw betekenden een omslag van 180 graden. Vanaf die tijd kon het christendom onbelem- merd uitgedragen worden. Echter niet voor alle christenen in het (inmid- dels) Oost-Romeinse Rijk was het rozengeur en maneschijn. Er waren groeperingen – de Kop- ten, de Syrisch-orthodoxen en de Maronieten – die over belangrijke geloofszaken (thema’s van de Concilies van Efeze en Chalcedon, beide 5 e Armeens-Apostolische dienst in Istanboel (Foto: L. van Leijsen).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=