Jaargang 62 Nummer 2

Pokrof 1 0 kerk. In rang stond hij – evenals het stadje zelf – niet erg hoog. Byzantion’s bisschop ressorteerde onder de aartsbisschop van Thracië in Heraclea, een stad 90 km verderop. Nieuwe tijden Alles verandert in de eerste helft van de 4 e eeuw. Het vervolgde christendomkrijgt zijn vrijheid bij het Edict van Milaan in 313. De Romeinse keizer Constantijn had al in 312 een militaire overwin- ning op een rivaal op het conto van Christus geschreven (!). Constantijn zou de Kerk dan ook van harte steunen. Een nieuwe tijd brak aan. Om dat te benadrukken – de inkt van het Edict van Milaan was nog geen vijf maanden droog – vat Constantijn het plan op een nieuwe stad te bou- wen op de plaats van Byzantion aan de Bosporus. Dat lag in allerlei opzichten zeer strategisch. Hier zou de uiteindelijk nieuwe, christelijke hoofdstad van het Romeinse Rijk komen: een ‘Nieuw-Rome’. Officieel is 330 de stichtingsda- tum. Constantijn leende er in alle grootmoedig- heid zijn eigen naam aan: ‘Constantijn-stad’, Konstantino-polis in het Grieks. Want niet Latijn, maar het Grieks was er dé cultuurtaal. Het bete- kenisvolle belang van de oude naam – in het Latijn – Byzantium zou pas eeuwen later weer opduiken, in 1557. Sindsdien zijnWest-Europese historici – Constantinopel is in 1453 gevallen – gaan spreken over ‘Byzantijns’, ‘Byzantijnen’ om daarmee de historische werkelijkheid aan te dui- den die aan Constantinopel was ontsproten. De Byzantijnen zelf noemden zich niet zo, maar Rho- maioi , ‘Romeinen’. ‘Oecumenisch patriarch’ Als de stad zelf vanaf 313 in aanzien stijgt, beweegt haar bisschop daarin mee. Zijn zetel wordt – de nieuwe Romeinse hoofdstad waardig – een aartsbisdom. Het Concilie van Constantino- pel in 381 bepaalt dat de zetel van Constantino- pel als Nieuw-Rome voortaan direct na Rome het ereprimaat in de kerk krijgt. Op het Concilie van Chalcedon in 451 (een stadje pal aan de overkant van de Bosporus, nu Kadiköy) ontvangt de aarts- bisschop van Constantinopel dezelfde titel als de kerkelijke leiders van Rome, Alexandrië, Anti- ochië en Jeruzalem: patriarch , letterlijk: ‘aartsva- der’, ‘hoofdvader’. Én hij wordt gelijk in rang aan de Paus van Rome (niet dat Rome dat accepteert; het zaad van de latere onenigheid is dan al gezaaid!). Hij mag voortaan zijn kerkelijk gezag uitoefenen niet alleen binnen het Byzantijnse Rijk maar over heel de bewoonde wereld – in het Grieks: oikoumenê geheten, ‘oecumene’ – voorzo- ver die buiten het Westen (onder de paus van Rome!) en buiten de vastgestelde machtsgebie- den in het Oosten van de andere patriarchen (Alexandrië, Antiochië en Jeruzalem) ligt. Daar- om voortaan ‘oecumenisch patriarch’. Na het schisma met Rome in 1054 is Constantinopel voortaan de ‘eerste onder gelijken’ in de oosterse Orthodoxie. ‘Oecumenisch’ in de titel van de patriarch van Constantinopel heeft niets te maken met oecumene in de moderne betekenis van ‘streven naar eenheid onder de christenen’. Toch doen de patriarchen van Constantinopel sedert eind 19 e eeuw ook in die zin hun naam eer aan. Maar eerst nog iets meer over het verleden van het patriarchaat van Constantinopel. Het ‘Grote Schisma’ in 1054 Op 16 juli 1054 smijt de pauselijke legaat Umber- to, zo gaat het verhaal, de Romeinse excommuni- catiebul op het altaar van de Aya Sofia, de patriarchale kerk. Dit was een dieptepunt in de kerkelijke verhouding tussen de zetels van Rome en Constantinopel. Dat het hét dieptepunt zal Patriarch Bartholomeos I betreedt de Oud-katholieke kathedraal in Utrecht tijdens zijn bezoek aan Nederland in 2014 (Foto: R. Scheltinga).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=