Jaargang 61 Nummer 5

1 7 Pokrof solisten: tenor, bariton, bas en sopraan – allemaal uit Sint-Petersburg. En onder leiding van Valeri Gergiev. Theatraal kun je het stuk, van ruim anderhalf uur, niet noemen. Er is geen uitgesproken rolverdeling, de stemmen vertellen meestal en citeren de tekst van de personages. De man- nenzang is op een gedragen toon; het doet denken aan het reciteren van de diaken in de Orthodoxe Kerk. De koorzang vermengt zich vaak met het orkestwerk, tot lang gerekte klank-clusters. De instrumenten onderstrepen en becommentariëren het gezongene. De or- kestratie is meestal schitterend. Rust en gela- tenheid overheersen. We horen het lijdensverhaal volgens Johannes, maar de vertellende passages worden steeds onderbroken door teksten uit brieven van Paulus of uit de Openbaring. Centraal staat de uitbeelding van de Hemelse Liturgie (Open- baring 5); die zorgt ook voor grote emotie, evenals de daarop volgende delen: Verraad, Verloochening, Geseling, Veroordeling, en ook in de heftigste delen uit de Apocalyps. Niet alleen de geschiedenis telt, ook het boven- tijdelijke heeft betekenis. De vrouwmet de kwast Zij is iemand die de mogelijkheden van de instrumenten verkent. Op de 3 CD’s Chamber Music for Double Bass horen we zo’n beetje alles wat je met een contrabas kan doen. Voor de componist is het instrument een levend wezen, met een ziel, waar meer expressie in zit dan men vaak wil uitdrukken. De materie wordt vrijgemaakt en de componist moet een vorm zoeken en de ma- terie teruggeven aan God. De contrabaspar- tijen klinken in ieder geval fantastisch. Dit schilderen met klan- ken gebeurt ook in het concert voor viool en orkest, Offertorium . Het uitgangspunt wordt ge- vormd door de acht ma- ten die Johann Sebas- tian Bach van Frederik II kreeg opgegeven, waarvan hij zijn Musikalisches Opfer maakte. De titel is hier verlatijnst; eerst wordt het motief één keer door verschillende blaasinstrumenten die elkaar afwisselen, gespeeld. Dan komt de viool, blijkbaar op zoek naar een melodie, stemmend, striemend, met frasen die niet worden afgemaakt. Het orkest komt op, om de viool te helpen bij haar zoektocht, of juist tegen te werken? Allerlei kleuren komen voorbij – met woeste paukenslag, blazers op volle toeren, strijkers die tijden lang dissonanten aanhouden, dan weer kalme tonen van een piano en een bedachtzame trompet. Er zijn reminiscenties aan Sjostakovitsj, Krzysztof Penderecki, Alban Berg. In de laatste vijf mi- nuten komt de viool in rustig vaarwater, pein- zend, soms melancholiek. Het oeuvre van Goebajdoelina is groot en veelzijdig. Het laatste stuk stamt bij mijn weten uit 2013. Sinds begin jaren ’90 woont ze in een dorpje bij Hamburg. Tenslotte een citaat uit de Reinbert de Leeuw- biografie, waarin hij spreekt van hun beider muziek: die “komt voort uit een ongelooflijke drang, dit moet gezegd worden, hoe pijnlijk het ook is. Die diepe noodzaak ervaar ik als Oost- Europees (...).” Dolf Bruinsma Sofia Goebaidoelina.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=