Jaargang 61 Nummer 5

Pokrof 1 4 «God, die vuur is, daalde af / in de stromen van de Jordaan […] Johannes de Doper, de zoon van Elisabeth, de vrouw die eerst onvruchtbaar was, schrikt bevend terug voor de verterende, vreeswekkende gloed. Hij schroomt om de straal te naderen van de onzichtbare heerlijkheid. […] Het woord van de Vader klonk: ‘Dit is mijn Zoon. Luistert naar Hem!’» [Armeens Epifanielied] Ook de Syrische Efrem (4 e eeuw) zong ooit over dit vuur: «Kijk, vuur en Geest in de schoot van die U baarde. Kijk, vuur en Geest in de stroom waarin Gij gedoopt werd. Vuur en Geest in ons doopsel. In het brood en de kelk vuur en heilige Geest» [‘Hymnen over het Geloof’ X:17] Een kleine drie eeuwen later legt, in zijn verzen voor het Feest van Jezus’ Doop, de Byzantijnse patriarch Sofronius van Jeruzalem (± 600 nC) Johannes de Doper de volgende woorden in de mond: «Hoe kan de lamp het Licht verlichten? Hoe zal de knecht de Meester zijn hand opleggen? O Redder, die wegneemt de zonde van de wereld, zegen mij en de wateren.» Enkele andere fragmenten van Sofronius voor dezelfde liturgie van 6 januari gaan als volgt: «Heden wordt gewijd de natuur der wateren. Heden splijt de Jordaan en houdt haar stroom terug, nu haar Meester wordt gedoopt.» «In het verlangen de doop te ontvangen, o Heer, zijt Gij met uw vlees in de gestalte van een mens naar de Jordaan gekomen, o schenker van leven, om ons te verlichten – wij die verdwaald waren; om vanuit uw compassie ons te bevrijden van alle bedrog en valstrikken van de Draak. Want de Vader gaf getuigenis van U; de heilige Geest kwam in de gestalte van een duif uit de hemel op U neer. Maak in ons uw woning, Gij die de mensheid liefhebt. » «In plaats van knechten, maakt Hij ons kinderen van God; In plaats van duisternis, geeft Hij de mensheid licht, door het water van de goddelijke doop.» Wíj worden gereinigd en verlicht, niet Jezus. De Byzantijnse ochtenddienst van 6 januari zingt: «De Heer, die de onzuiverheid der mensen wegneemt, heeft vrijwillig zich aan hen gelijk gemaakt, door zich voor hen te reinigen in de Jordaan, terwijl Hij toch bleef wie Hij was. Hij verlicht hen die in de duisternis gezeten zijn, want Hij heeft Zichzelf verheerlijkt.» Leo van Leijsen [Vert. teksten: Paul van der Waal en Leo van Leijsen]

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=