Jaargang 61 Nummer 5

Pokrof 1 3 Verlichting De Doop van Jezus ‘ F eest der Lichten’ heet in de Griekse traditie 6 januari, viering van Jezus’ Doop. Die werpt in deze meditatie nu al zijn licht vooruit. Valt het feest tegenwoordig pas aan het eind van de kerstkring, ooit is dat in de Vroege Kerk anders geweest. Kerstmis op 25 december bestaat dan nog niet, 6 januari is begin én middelpunt van het vieren van Gods verschijnen in de wereld: Jezus’ Doop, maar ook de op die datum herdachte Geboorte, als Hij verschijnt aan herders én wij- zen; Zijn verschijnen ook op de Bruiloft van Kana en bij de Wonderbare Broodvermenigvuldiging. Alles bijeen allemaal Epifanie, Theofanie, Godsverschijning Rond het oorspronkelijke Epifaniefeest (vanaf 250 nC) groeit mettertijd de kerstkring. Beginnend bij de kerstvoorbereiding (Advent, kerstvasten), via het rond 335 nC ingestelde aparte kerstfeest op 25 december, eindigend met op zijn laatst – voor sommige tradities, – Jezus’ Opdracht in de Tempel (2 februari). De kerstkring krijgt veelvormige gestaltes, her en der en door de eeuwen heen, aan. Verspreid over de verschillende christelijke tradities: Syrisch, Armeens, Byzantijns, romeins, anglicaans, protestants et cetera , is de kersttijd een soort trekharmonica. In de ene traditie lang, in de andere wat korter, in een volgende weer anders van lengte. Maar lichtend daarbinnen bleef het ‘Feest der Lichten’. Daarom in deze voorbereidingstijd voor kerstmis toch al een blik op Jezus’ komende Doopfeest. De wezenlijke elementen van het Feest zijn op de icoon aanwezig, subtiel haast. Op de linkeroever de bijl aan de wortel, zoals de doper Johannes had gezegd (Mt 3: 10). Op de rechteroever figuren die klaarstaan om Jezus uit het water ‘op te vangen’. Niet louter met gewone handdoeken; hun handen zijn vooral bedekt uit huiver voor de Persoon in het midden. De onderste dwaal purper geverfd, in Byzantium de koninklijke en daarom ook goddelijke kleur. En niet zó maar figuren, maar engelen ! Alles drukt uit dat het met deze Jezus van Nazareth tijdens zijn Doop om een Góds verschijnen gaat, Theo -fanie. Jezus is op de icoon helemaal omgeven door de wateren en links Johannes de Doper. Deze heeft letterlijk en figuurlijk de hand op Hem gelegd. Jezus lijkt aan alle kanten ‘ingepakt’. Maar de icoonschilder heeft uitgebeeld hoe de rolverdeling werkelijk ligt. Niet Johannes of het omringende water zijn de voornaamste acteurs, maar Jezus speelt de hoofdrol. Hij staat daar, soeverein. Echter, niet afstandelijk, eerder liefdevol. Eén subtiel afgebeeld gebaar geeft zijn actieve hoofdrol aan: Jezus’ rechterhand met wijs- en middelvinger gestrekt. Lichtjes geheven, tot zegening en heiliging. Is het in de evangelieverhalen dat Jezus het gebeuren weliswaar opzoekt maar niettemin onder- gaat – Jezus wordt gedoopt –, in de feestteksten vindt een accentverschuiving plaats – overigens niet per se in oppositie met de oorspronkelijke verhalen. Niet Jezus wordt gedoopt, maar veeleer wíj – samen met de hele schepping. Niet het Jordaanwater via Johannes’ hand heiligt en reinigt Jezus, maar Jezus heiligt en reinigt dat water! Op sommige iconen zwerven onderaan in het water ook één of meerdere riviergodjes rond, in de gestalte van een mannetje, een demon en/of een draak. Bijbels gezien staat het water voor chaos en vernietiging. Wat er zich aan demonisch en destructiefs in de schepping, in de natuur, in de kosmos heeft kunnen nestelen, wordt bedwongen door de Dopeling en wordt zelf vernietigd. Uit de halve cirkel boven in de icoon, domein van God, wordt licht uitgegoten. Beide elementen: Jezus als de eigenlijke actor, én het licht van de Geest, vinden we terug in de oosterse teksten. Het doopsel heet in het christelijk Oosten ‘verlichting’. « Heden is de Zon der Gerechtigheid aan ons verschenen. Wat een groot nieuws!» , zingen Armeense kinderen als ze in het Midden-Oosten aan de vooravond van 6 januari langs de christe- lijke huizen trekken. En waar licht is, is vuur!

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=