Jaargang 61 Nummer 3

1 7 Pokrof steeds weer werd uitgewisseld. “Ieder woord een gebed.” “Elke gedachte – liefde.” Musea en bibliotheken konden ze niet bezoe- ken, omdat alles vanwege de feestdagen gesloten was. Ze gingen naar Petersburg, waar de Poesjkinfeesten werden voorbereid. In Rusland, memoreerde Lou Salomé, wordt de dichter op handen gedragen, hij staat dichter bij het volk, is als het ware een volksopvoeder – en wordt dan ook door de censuur in de gaten gehouden. Ze verbleven zes weken in Petersburg, en gingen toen terug naar Duitsland. Studie Terug in Duitsland stortte Rilke zich op de Ruslandstudie. Alles wilde hij weten. De klassie- ken, Dostojevskij, Tolstoj en Tsjechov en dich- ters als Poesjkin en Lermontov, kon hij al snel in het Russisch lezen. Hij kon eerder vertalen dan de taal spreken, werd gezegd, en hij publiceerde vertalingen van het dichtwerk. Hij probeerde zelfs nog het middeleeuwse Igorlied te vertalen. Hij had zich de taal wonderbaarlijk snel eigen gemaakt. Misschien speelde de omstandigheid dat hij in Praag was geboren en opgegroeid een rol. In Praag leefden de Duits- en Tsjechisch- talige gemeenschappen strikt gescheiden. Volgens de familieoverleveringen kende Rilkes moeder bijna geen woord Tsjechisch, en ver- bood zij haar kinderen die taal te gebruiken. Maar we weten ook dat Rilke zich interesseerde voor de Tsjechische literatuur, dat hij er kennis van nam en regelmatig sprak met de auteurs. Volgens getuigen sprak hij vlot Tsjechisch, maar nooit zonder fouten. En dat was ook het geval met zijn Russisch. Thuis had hij een Russisch hoekje ingericht, hij liep er rond in een Russisch hemd, en was vast van plan een Russische dichter te worden. Maar hij las niet alles over Rusland. De romanti- sche dichters, de klassieken, de oude gebruiken, de folklore, daar wilde hij alles van weten. Maar in de tijd van zijn bezoeken en in de decennia erna, nog tijdens zijn leven, kwam er in Rusland ook wel een andere literatuur tot ontwikkeling, maar die had zijn aandacht niet. Hij kwam het land inmet een bepaald beeld ervan, en zocht de cultuur die daarbij paste. De tweede reis In 1900 ging hij voor de tweede keer naar Rusland, deze keer alleen met Lou Salomé. Ze begonnen weer in Moskou, kwamen ook in Zagorsk, en reisden daarna voornamelijk in Zuid-Rusland. Naar Kiev, Dnjepr-afwaarts naar Poltava, via Charkov naar Saratov aan de Wolga. Dan een reis over de Wolga naar Jaroslavl, en half juli weer terug naar Moskou. Het is vooral het prerevolutionaire Rusland dat uit Rilkes aantekeningen naar voren komt. Hij bezoekt de musea en kathedralen, waar hij steeds door directeuren en priesters wordt ont- vangen. Hij ontmoette schilders. Hij kwam langs bij de boerendichter Drosjin, nu volledig onbe- kend, die gedichten maakte zoals bij ons bepaal- de auteurs streekromans schrijven. Rilke was verrukt van de volksziel die uit het werk sprak. Russische critici van die tijd keken er minder van op; van dat soort dichters had je er nogal wat. Op weg naar Kiev lieten de reisgenoten de trein stoppen bij Toela, om een bezoek te brengen aan Tolstoj, op zijn landgoed Jasnaja Poljana. Zowel Rilke als Lou Salomé schreef in hoogdravende bewoordingen over dit bezoek, maar waar- schijnlijk was het meer een anticlimax. Alles wijst erop dat het bezoek eigenlijk onaangekon- digd was. Tolstoj had juist ruzie met zijn vrouw Sofja, er werd geschreeuwd, met deuren gesla- gen, gehuild en getroost. De zoon van Tolstoj gaf ze eerst een rondleiding op het landgoed, en Lou Salomé.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=