Jaargang 61 Nummer 2

Pokrof 1 9 Daniel Patte Recentelijk ging de Frans-Amerikaanse prote- stantse bijbelwetenschapper Daniel Patte uit- drukkelijk in op het lezen-mét, in een artikel in een grotere bundel over de uitleg van Paulus’ Romeinenbrief door de Griekse kerkvaders en oosters-orthodoxe auteurs. Patte pleit sterk voor het lezen door westerlin- gen van de Griekse kerkvaders en oosters- orthodoxe theologen in hun Schriftuitleg. Zijn deze daarmee ‘exclusief gezaghebbend’ voor westerse bijbeluitleggers? Nee, aldus Patte, net zomin als orthodoxe theologen de westerse exe- gese als enig zaligmakend zouden moeten accepteren. “« Lezen met » anderen heeft tot doel te erkennen hoe verschillend onze keuzes zijn bij het interpreteren, om dan verantwoordelijk- heid te nemen voor onze eigen interpretaties. Dit proces kán ertoe leiden dat we onze oor- spronkelijk keuzen bij het interpreteren ver- werpen en die van onze gesprekspartners aan- nemen, maar niet noodzakelijkerwijs. Op die manier heeft lezen met de Griekse Vaders een zeer weldadige uitwerking op ons, omdat het ons helpt te erkennen dat we meer keuzes bij het interpreteren hebben dan we dachten” (p 204). Patte legt uitgebreid uit wat in het Bijbel lezen mét de Griekse kerkvaders en orthodoxe theologen zo vruchtbaar kan zijn voor onze eigen bijbelinterpretatie. Bijvoorbeeld: de rol van de H. Geest bij de bijbeluitleg («a “no-no” in critical biblical studies»); de erkenning van de sprituele, religieuze dimensies bij het interpre- teren, tégen wat Patte noemt «onze obsessie met “wat de schrijver bedoelde”», et cetera . Over dat laatste: “Een goed voorbeeld is de Eerste Brief aan de Korinthiërs. Duidelijk is dat de doelbewuste zorgen van Paulus zowel de confrontatie met de verdeeldheid in Korinthe betroffen als het aanpakken van zaken die naar voren waren gebracht in een brief van de Korinthiërs aan hem. Maar gaandeweg allu- deert en appelleert Paulus aan zijn grondover- tuigingen die zijn religieuze ervaringen weer- spiegelen. Immers, deze vormen het kader waarbinnen hij zijn dienstambt ziet en dáár- mee zijn verhouding met de Korinthiërs. Toch is voor veel gelovigen door de eeuwen heen deze onbedoelde betekenisvolle overtuigingsdimen- sie het meest waardevolle onderricht van zijn brief geworden” (p 212). Patte creëert m.i. door zijn ‘lezen mét’ een open ruimte voor een ver- frissende uitleg, zoals die tevens herkenbaar is in de Wereldraad-publicatie. Een verrassend voorbeeld dat Griekse kerkva- ders ons kunnen inspireren geeft Patte aan de hand van Johannes Chrysostomus. Het gaat over typologie: de uitleg van de bijbel waarbij de ene persoon of realiteit, bijvoorbeeld Adam of het volk Israël, een typos is van Christus (de tweede Adam) of de Kerk (het Nieuwe Israël). De eerste Adam krijgt zijn vervulling in Christus, Israël in de Kerk. Als je Chrysos- tomus’ bijbeluitleg interpreteert als een strikt lineaire typologie, dan krijg je eerst Israël en daarna de Kerk en is Israël niet meer nodig. Dat is de zogeheten vervangingsleer die de Joden als afgedaan beschouwt en in de geschiedenis zoveel jodenhaat heeft voortgebracht. Dit wijst Patte af. Maar Patte verwijst naar een artikel van een mede-auteur in de bundel, George Kalantzis (zie hieronder). Deze toont aan dat bij de Antiocheense vaders waartoe Chrysos- tomus behoort, er veeleer sprake is van een cir- culaire typologie. “Volgens de Orthodoxe theo- logie ging de tweede Adam (Christus) vóóraf aan de Eerste Adam en schiep Hij deze; op die manier is het geheimenis van Christus aanwe- zig in de Eerste Adam.” En iets eerder: “bijbel- se typen – zoals Adam, Israël en ook ‘de Joden’ – worden niet vervangen; integendeel, aange- toond wordt dat ze een mysterie bevatten, pre- cies het mysterie dat duidelijk wordt in hun vervulling in Christus en de ervaring van de gelovigen.” Zo kan het zijn dat dezelfde auteur, Chrysostomus, die ‘Tegen de Joden’ schreef, in zijn interpretatie van wat Paulus’ Romeinen- brief over Israël te berde brengt (Rom 9-11) tot een visie op Israël komt die het niet afschrijft, kortom niet tot een vervangingstheorie over het Joodse volk komt, maar het actueel blijft opnemen in de dynamiek van Gods heilsplan. Leo van Leijsen Daniel Patte, ‘AWestern Biblical Scholar Reading Romans with Greek Fathers and Eastern Orthodox Biblical Scholars’, in: Daniel Patte en Vasile Mihoc (ed.), Greek Patristic and Eastern Orthodox Interpretations, Bloomsbury, Londen e.a. 2013, pp 179-220. Zie ook: George Kalantzis, ‘«The Voice So Dear to Me»: Themes from Romans in Theodore, Chrysostom, and Theodoret’, o.c. , pp 83-102.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=