Jaargang 57 Nummer 5

Pokrof 1 9 Priestermonnik Sampson ~ Een andere opvallen- de monnik was de priestermonnik Sampson [Sivers 1 ] (1898-1979). Hij was afkomstig van een Engelse anglicaanse familie, die in Sint- Petersburg woonde. Hij werd orthodox en in 1918 monnik. Maar dat ging niet lang goed. In 1919 werd hij gearresteerd en voor een vuurpe- leton gezet. Maar hij overleefde, zij het met een verlamde arm. Daarna leidde hij een soort zwervend bestaan door de Sovjet-Unie. Aanvankelijk was hij docent op de Geestelijke Academie in Sint-Petersburg, later was hij soms gearresteerd, soms ‘vrij.‘ Hij werkte dan illegaal of officieel als priester. Op het eind van zijn leven woonde hij in Moskou. Hij was de geestelijk leidman van vele mensen gewor- den, zowel in de dorpen waar hij had gewerkt als in de stad. Hij voer- de een enorme corre- spondentie en schreef een boek. Na zijn dood hebben zijn ‘geestelijke kinderen’ hun herinne- ringen opgeschreven in een indrukwekkend boek, dat in 1999 kon worden uitgegeven. Verwoesting en heropening Tijdens de burgeroorlog (1917-1921) na de Russische Revolutie kreeg het klooster last van plunderingen en geweldpleging, soms door com- munisten, soms door onbekenden. In 1922 werd het omgevormd tot een kolchoze. In 1924 werd het definitief gesloten. Het complex kreeg een ‘nuttige’ functie. Gevolg was een geleidelijk ver- val. In de jaren ’80 van de voorbije eeuw waren alleen nog de ruïnes van de klokkentoren, de hoofdkerk gewijd aan Johannes de Theoloog, en de kerk van de Ontslaping van de Moeder Gods nog over. Het was een troosteloze plaats. Toch kwamen er nog steeds pelgrims. In 1991 nam hegoemen Damaskín (Sachnjóek) het initiatief om het klooster weer op te bouwen. In 1993, bij mijn eerste bezoek, bestond het klooster uit drie lemen hutjes en een houten keuken. Er woonden vijf monniken. De zus van Damaskin hielp mee en vormde tijdens de gebedsdiensten het koor. In de winter waren de omstandigheden te zwaar en week men uit naar de stad. Wederopbouw Het gaat in het begin niet altijd gemakkelijk. Hegoemen Damaskin vertelt mij in die tijd: “Er zijn de eerste jaren ruim 200 mensen gekomen, die monnik wilden worden. Maar de meeste dachten: hier hoef ik niet te werken, en krijg ik toch te eten! Er zijn er maar 12 gebleven.”. En: “Ik kan niemand vertrouwen met geld”. Een deel van de groep vertrekt naar andere kloosters. Uiteindelijk ontstaat er toch een stabiele groep. Rond 2000 komt er geld los voor de res- tauratie. De hoofdker- ken en de klokkento- ren worden gerestau- reerd: mooi en indruk- wekkend, soms wel op de rand van kitsch. Geleidelijk ontstaat daaromheen een soort dorp: een broederhuis voor de monniken met de refter, een huisje voor de bisschop, een huisje voor de hegoe- men, een gastenver- blijf, barakken voor de arbeiders die er wer- ken. De landbouw wordt goed georganiseerd. Daar werken ook enkele boerenfamilies, die rond het klooster zijn komen wonen. Enkele religieuze zusters, waaronder de zus van Damaskin, verzorgen het gastenverblijf en de koeienstal. Daarnaast kun je nog aan de slag in de timmerwinkel, de gara- ge, de boomgaard en de bakkerij. Het geheel maakt een rommelige en gezellige indruk. Het is minder luxe dan een aantal andere heropen- de kloosters in de regio. De grootste ramp die het klooster treft, is de moord op de hegoemen op 15 november 2007. Ik weet niet wat er pre- cies gebeurd is. Ik weet wel dat het platteland in Rusland soms onveilig is. Sommige dorpelin- gen stelen en drinken alleen maar. Bezoek aan Nederland Tijdens mijn bezoek van 2009 gebeurde er iets onverwachts. Drie monniken, vader Alíppi , vader Mark en vader Mordári, kwamen bij mij Enkele herinneringen aan vader Kornili. Opgetekend door vader Aleksej Ionov ‘Op een dag – vertelt Anna Aleksejeva – kwam vader Kornilij ons in het dorp opzoeken. Hij had vijf aardap- pels bij zich. “Kijk eens”, zei hij, “zo groot zal jouw gezin worden.” En zo gebeurde het ook. Ik kreeg drie dochters. Samen met mijn man is dat vijf! Wat later kwam hij met drie aardappels aanzetten en zei: “Je zult in drie huisjes wonen”. We hadden eerst een huis in Broesinkach, vervolgens in het open veld en tot slot kochten we een huis in Bjerezk.’ Een van de zonen van van Olga Nikolina had na een tragisch ongeval zijn spraak verloren. Hij werd in Krypetskoje van zijn kwaal genezen door het gebed van de starets. Ze herinnert zich dat Kornili haar nog tijdens zijn leven drie keer had gezegd: “Olga, wanneer jij ziek wordt, kom dan naar mijn graf, en ik zal je helpen.” 1 Volgens de transliteratie vanuit het Russisch; Engelse schrijfwijze: Sievers. Hij was ‘monnik van het grote schima’ en is bekend onder de naam Sampson de Belijder (red.).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=