Jaargang 57 Nummer 5

Pokrof 2 0 met het plan om een reis naar Nederland te maken. Ze wilden kennismaken met orthodox kerkelijk leven en ‘algemeen christelijke heilig- dommen’ bezoeken (lees: katholieken en prote- stanten). Ik heb toen visa geregeld, maar ook een zeer officiële brief geschreven aan metro- poliet Jevzjevi van Pskov en Velikije Loeki om hem om zijn zegen te vragen voor deze onder- neming. De helft van de brief bestond uit de aanspreektitels van de metropoliet. Hij gaf zijn zegen, maar veranderde het plan. Eén monnik kon komen, wanneer hij de reis combineerde met een bezoek aan de heilige berg Athos. Zo kreeg ik in oktober kort vader Mordarij op visi- te. Hij bezocht de orthodoxe kloosters bij Sint- Hubert en Asten, de orthodoxe parochie in De- venter en de Byzantijnse kapel te Nijmegen. Aanpoten In mei 2010 logeerde ik voor het eerst enkele dagen in het klooster. Mijn vrienden brachten mij er met de auto naar toe. Ik had aanvankelijk wel even angst, zo ver van de bewoonde wereld. Vader Mordarij wilde dat ik in het koor zou meezingen, waarvan hij koorleider is. Maar de nieuwe hegoemen vader Savva, wilde dat ik zou meehelpen met aardappels poten! Dan geldt de gehoorzaamheid. Dus ben ik aardappels gaan poten. Er was een korte ochtenddienst om zes uur, waarin we de relieken van de twee belang- rijkste heiligen van het klooster vereerden. Na het ontbijt gingen we op pad. Met vijf monni- ken, drie gasten en vijf arbeiders kwam ik op een heel groot veld terecht. We hebben wel lang, maar niet echt heel hard gewerkt. Er was tijd voor allerlei gesprekjes. Het bleek een goede manier om mensen te leren kennen. Soms zongen we een gebed, ‘Bogoroditse Djevo radoejsja’ ofwel ‘Verheug U Maagd, die God gebaard hebt’, een qua inhoud sterk op het Weesgegroet gelijkend gebed. Net voor het avondeten waren we steeds pas weer terug. De meeste vieringen heb ik daardoor gemist. Na het eten was er een kort gebed, douchen, even wat lezen en dan naar bed. De laatste dag was anders. Het was het feest van de heilige Georgios. ’s Ochtends was er een lange viering: metten, uiteindelijk uitlopend op de Goddelijke Liturgie. Na het middagmaal heb ik het klooster goed kunnen bekijken, met enkele mensen kennis gemaakt en boeken gekocht. Het was geen enkel probleem om terug te keren naar de stad. Veel dagjesmensen en pelgrims bezoeken het klooster. Er komen bussen soms zelfs vanuit Wit-Rusland en Moldavië. Bij mijn vertrek kreeg ik enkele cadeautjes mee. “Kom in september maar terug om de aardappels te óógsten”, werd er gegrapt. Dat is dus niet gelukt. Maar ik zal zeker terug- komen. Verschil in tradities In het verleden heb ik het benedictijnse kloos- terleven goed leren kennen. Ik herkende dus in het orthodoxe Sávva-Krýpetski-klooster veel dingen én zag er ook de verschillen. Maar voor mij is het onbevredigend schematisch te spre- ken over de verschillen tussen ‘Oost’ en ‘West’, al is het alleen al omdat in beide tradities zelf ook vele varianten bestaan. Sta mij toe dat ik toch twee verschillen aanstip. In het ‘Oosten’ is men vaak flexibeler. Je merkt dat aan de opbouw van het klooster, die lijkt op die van een dorp. Je merkt het ook aan de dagorde. Wanneer het nodig is, past men die aan, bij- voorbeeld om aardappels te kunnen poten. In het Westen argumenteren en studeren we meer. Ik ben op dat punt ook een westerling. In orthodoxe kloosters is meer spontane devotie. Een evenwicht tussen deze twee sferen zou ide- aal zijn. Zonder devotie gaat het geloof dood, wordt het kil en onlichamelijk. Zonder studie kan de devotie ontaarden in obscurantisme. Ik trof in het klooster wel een ‘geestelijke biblio- theek’ aan, maar had niet de indruk dat die druk werd bezocht. Om met een uitspraak van hegoemen Damaskin te eindigen: “Aan boeken lezen komen wij meestal niet toe. Belangrijker is dat het gebed leeft in ons hart”. Hegoemen Damaskin († 2007). (Foto: Archief P. Baars)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=