Jaargang 57 Nummer 2

1 6 Pokrof ‘Naar Onze gelijkenis’ Uitvoerig staan de kerkvaders stil bij Genesis 1, 27: “God sprak: nu gaan Wij de mens maken als beeld van Ons, naar Onze gelijkenis”. Ieder mens is uniek, onvervangbaar. Ieder men- senleven vraagt het grootste respect. Elke mens heeft een eigen te respecteren vrijheid en een goddelijke waardigheid. We kunnen een mens niet begrijpen zonder een lijn met God. Hij of zij staat in een verticale relatie met God, of men zich daar van bewust is of niet. In hoeverre is de mens na de zondeval nog beeld van God en op God gelijkend? De kerkvaders maken onderscheid tussen beeld en gelijkenis. De gelijkenis is door de zondeval teniet gedaan. Het beeld van God in de mens is weliswaar niet vernietigd, maar wel beschadigd. Pas door de heiliging kan de mens toegroeien naar de gelij- kenis met God. Hier ligt een verschil met streng protestantse theologen die leren dat ook het beeld van God door de zondeval is vernie- tigd. Zo ver gaan de orthodoxe en katholieke traditie niet. Oerzonde Er is verschil in opvatting over de zonde van Adam en haar gevolgen tussen de westerse ker- ken en de oosterse kerken. De zonde van Adam is door de H. Augustinus opgevat als erfzonde: een zonde die alle mensen van hun stamouders Adam en Eva erven. Deze erfzonde wordt vol- gens de H. Augustinus overgedragen bij de con- ceptie, dus door de seksualiteit, die voortkomt uit de begeerte. Deze gedachte volgt zeker ook uit het negatieve beeld van de seksualiteit dat Augustinus meekreeg door het manicheïsme, een stroming waar hij zich nooit helemaal van heeft losgemaakt. Zo is de mensheid getekend door deze erfzonde, een ‘massa peccata’ (zon- dige massa), een ‘massa damnata’ (verdoemde massa) en daardoor van God los. Maar door de verlossing door Christus, die zichzelf offerde op het kruis, is de mens weer acceptabel voor God en schenkt God de mens zijn genade. Door de doop krijgen wij hieraan deel. Zo werd in de westerse traditie de kruisdood van Jezus vooral gezien als uitboetend offer voor de verzoening en verlossing van zonde. Terwijl de kruisdood van Jezus in de orthodoxe traditie allereerst de doorgang naar de Verrijzenis en ook voor ons de overwinning op de dood betekent. Het offer van Zijn leven is hier veeleer het bewijs van zijn diepe solidariteit met de zondige mensheid, gericht op verzoening. Niet alle westerse theo- logen delen de augustijnse visie op de erfzonde helemaal. In de nieuwe Katechismus van de Katholieke Kerk van 1992 zijn er correcties te lezen die zeker ook beïnvloed zijn door de Griekse kerkvaders en theologen van de ortho- doxe en Byzantijnse traditie. Bij hen komt men de visie over de erfzonde in de strikt augustijn- se vorm niet tegen. De heilige Ireneüs (2 e eeuw) zei over Adam dat hij nog maar een kind was en dat diens overtreding nog maar een begin was. Want dan volgt de moord van Kaïn op Abel en zo wordt het van kwaad tot erger, tot aan de algehele verdorvenheid in de dagen van Noach, wat tot de zondvloed leidde. Een voortgaand proces Het kwaad wordt hier gezien als een voort- gaand proces, waarbij mensen elkaar steeds beïnvloeden en na-apen. (Ook de Katechismus van de Katholieke kerk van 1992 spreekt van een ‘invasie van zondigheid’.) Maar tegelijk wijzen de kerkvaders erop dat God bezig is om vanaf het begin mensen te heiligen: vanaf het schuldeloze offer van Abel, tot de rechtvaardi- ge Noach en het geloofsvertrouwen van Abra- ham. Ook hier is er een proces, en wel van hei- liging. De Orthodoxe kerk vereert dan ook de heiligen van het Oude Verbond, die in hun ver- langen en hoop steeds meer toeleven naar de komst van Christus. Johannes de Doper en Maria, de Moeder Gods, verbinden zo het Oude met het Nieuwe Testament. Met de overtreding van Adam en de toenemende zonde is wel het kwaad in de wereld gekomen, en daarmee ook de dood en de lichamelijke aantasting. De orthodoxe traditie erkent dat Maria geheel zon- der zonde is, maar dat zij wel deelt in de gevol- gen van de zondeval, zoals lichamelijk verval en dood. De Orthodoxe Kerk weet daarom niet goed raad met het negentiende-eeuwse rooms- katholieke dogma dat Maria zonder erfsmet is ontvangen. In de orthodoxe traditie spreekt men niet over het erfelijke karakter van de zon- deval. Het gaat er in de orthodoxe traditie in wezen om dat niemand zich kan onttrekken aan het kwaad en de gevolgen daarvan. Niemand kan zeggen: ‘Daar heb ik niets mee te maken’, zelfs al zou je zelf geheel zonder zonde zijn. Wij zijn allemaal verantwoordelijk, ook voor het geheel. Uitgaande van de kerkvaders en vanuit de orthodoxe traditie zijn er correcties en aanvul- lingen te geven op de traditionele westerse leer over de erfzonde: • In plaats van te spreken over erfzonde is het beter te spreken van oerzonde: de mensheid

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=