Jaargang 55 Nummer 1

Pokrof 1 8 Op de een of andere manier past Hryhorij Savyc Skovoroda (1722-1794) in geen enkele categorie. Tot op de dag van van- daag staat hij in Oekraïne in hoog aan- zien. Zijn monument in het centrum van Kiev laat een eenvoudig geklede man zon- der baard zien, met waardige vergeeste- lijkte gelaatstrekken. Bijna altijd liggen er bloemen. A ls zwervend filosoof reisde Skovoroda tij- dens de laatste veertig jaar van zijn leven door zijn geboorteland Oekraïne, in de 18 e eeuw een provincie van het Russische tsarenrijk. Her- haaldelijk prees hij in zijn geschriften het natuurschoon van de Oekraïne. Hij verbleef evenwel nergens voor langere tijd. Het rondtrek- kende leven was voor hem een leven volgens zijn eigen natuur, een leven dat hij, als een filosofisch principe, aan iedereen aanraadde. Altijd roemde hij de eenvoud van het leven en het denken. Dit laatste was voor hem een ‘hoge kunst’ die je al- leen maar geleidelijkaan kon bereiken. “God zij geprezen, die dewereld zoheeft geschapendat al het noodzakelijke niet ingewikkeld is en al het ingewikkelde niet noodzakelijk”, zo schreef hij. Skovoroda onttrok zich ook aan elke participa- tie aan een ideologie of gemeenschap. “De we- reld jaagde achter mij, maar kon mij nooit te pakken krijgen”, zo luidde het grafschrift dat hij voor zichzelf opstelde. Moeilijk te vangen Skovoroda werd soms de Oekraïense Sokrates genoemd. Bij een andere gelegenheid werd hij een Oekraïense Rousseau. Weer een andere keer maakte men hem tot een voorloper van Tolstoj, of werd hij, bij Sovjet denkers, een vooraan- staand vertegenwoordiger van progressief den- ken. Patriottische Oekraïense geleerden, in het bijzonder in de ballingschap, wilden van Skovo- roda een representant van de nationaal-Oek- raïense mentaliteit maken. Zijn tijdgenoten noemden hem soms starcsik , met een toespeling op de zogeheten ‘startsen’, de eremieten en gees- telijke vaders die voor de Russische Kerk altijd van grote beteke- nis waren. Van al deze in- schattingen is elk een beetje waar, maar geen enkele is volledig op Sko- voroda van toe- passing. Hij had inderdaad veel ge- meen met de so- cratische traditie. Hij koos de pro- ductieve ontken- ning als methode voor filosofie en leven. Veel van zijn begrippen had Skovoroda te danken aan de Griekse filosofie, met name aan de geschriften van Plato en het neoplatonisme (bijvoorbeeld pseudo-Dionysius de Areopagiet). Maar nergens bleef hij staan bij de socratische formule “Ik weet, dat ik niets weet”. Bovendien filosofeerde Skovoroda inmys- tiek- spirituele denkrichtingen, die allang niet meer van Griekse herkomst waren. Overigens zou zijn kennis van het Grieks nogal middelma- tig geweest zijn. In Skovoroda’s tijd schreef ook Rousseau dat een mens volgens zijn natuur zou moeten leven, en dat hij zich op die manier op zijn voordeligst ontwikkelt. Bij Skovoroda is dit leidmotief echter religieus gefundeerd. “In overeenstemming met de natuur” of “met zich- zelf” leven betekende voor hem tegelijk leven “in overeenstemming met God, de Schepper”. Een dergelijke benadering is tevens in hoge ma- te individualistisch. Daarom heeft men in Sko- voroda een vroege representant van een perso- nalistische filosofie gezien - nog zo’n poging, en Skovoroda Pedagoog van het innerlijk Monument van Hryhorij Savyc Skovoroda (1722- 1794) in het centrum van Kiev. ^ ^ ^^

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=