Jaargang 54 Nummer 4

Pokrof 6 Op Hemelvaartsdag 2007 nemen vertegen- woordigers van de twee takken van de Russisch-orthodoxe Kerk deel aan een plechtige liturgie in de kathedraal van de H. Verlosser te Moskou. In deze gezamen- lijk gecelebreerde liturgie maken patriarch Aleksij II en de New Yorkse metropoliet Lavr (Laurus), in aanwezigheid van presi- dent Poetin, de hereniging van de ‘geschei- den zusters’ manifest. Hiermee zijn vanaf dat moment de Russisch-orthodoxe Kerk in het Buitenland en de Russisch-orthodoxe kerk van het patriarchaat Moskou weer in canonieke gemeenschap met elkaar. H et schisma dat sinds de Oktoberrevolutie van 1917 in de Russische Orthodoxie be- stond, is daarmee officieel overwonnen. Puur theologisch gezien is er aan beide zijden welis- waar nooit veel geweest wat scheidend was. Wanneer desondanks gedurende tientallen ja- ren priesters van de ene zijde aan hun gelovigen het bezoeken van een kerkdienst bij de ander als zondig verklaarden, dan waren de redenen daarvoor te vinden in de Russische geschiede- nis van de 20 e eeuw. Vlucht Pas sinds 1918 had de Russisch-orthodoxe Kerk weer een patriarch. Twee eeuwen eerder had Peter de Grote het patriarchaat afgeschaft. Nu in 1917-1918, midden in de stroom van grote politieke omwentelingen, kwam er voor het eerst weer een landelijk concilie bijeen om de kerk te hervormen. Hier werd tot de herop- richting van het patriarchaat besloten en metropliet Tichon tot de eerste nieuwe patriarch aangewezen. Toen Tichon in 1925 stierf, hadden de bolsjewieken met hun mili- tante atheïsme reeds de overwinning behaald en waren er al systematische vervolgingen en aanvallen op de kerkelijke structuren begon- nen. De nieuwe machthebbers stonden niet toe dat er een opvolger van patriarch Tichon geko- zen werd. Er werd daarom alleen een tijdelijke waarnemer van het patriarchenambt aange- steld, metropoliet Sergij. In de tussentijd had- den, naast twee miljoen anti-bolsjewistisch gezinde Russen, ook talloze geestelijken en bis- schoppen van de Russisch-orthodoxe Kerk het land verlaten. Schisma De emigranten vonden overal in West-Europa toevlucht. Patriarch Tichon in Moskou had in november 1920 tijdens de troebelen van de burgeroorlog een verordening doen uitgaan, die delen van de kerk die van de kerkleiding in Moskou gescheiden waren, de mogelijkheid gaf zich zelfstandig te besturen zolang contact met Moskou onmogelijk bleef. Een vergadering van geëmigreerde geestelijken, die zichzelf in 1921 te Sremski Karlovci (bij Novi Sad, Servië) in het leven riep als Synode van de Kerk in Ballingschap, beriep zich op deze verordening. Men stelde ook een eigen hoofd aan, aartsbis- schop Antonij. Het feit dat patriarch Tichon dat besluit meteen ongeldig verklaarde, bete- kende in de ogen van de geestelijken in balling- schap alleen maar dat hij niet meer vrijelijk kon beslissen. Deze tak beschouwde zich toch nog als een soort filiaal van de Moskouse moe- Familievrede met een vraagteken Metropoliet Lavr (Laurus) van New York, hoofd van de Russisch-orthodoxe Kerk in het Buitenland. Patriarch Alexij II, patriarch van Moskou, verklaar- de in 2000 de tsa- renfamilie heilig, een opstapje naar de hereniging met de Buitenlandkerk op Hemelvaarts- dag 2007.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=