Jaargang 54 Nummer 4

Pokrof 7 derkerk. Pas in 1927 kwam het tot een volledi- ge breuk. De waarnemer van het patriarchen- ambt, Sergij, had namelijk opgeroepen tot samenwerking met de Sovjet regering, die als atheïstisch regime echter doelbewust en met geweld de kerk onderdrukte. Van nu af beschouwden de Orthodoxen in het buitenland de in Moskou achtergebleven kerk als afvallig, als schismatiek. Alleen de geëmigreerde tak zou de traditie van de Russische Orthodoxie rechtmatig voortzetten. Vanaf 1929 gingen in Rusland de vervolgingen met hernieuwde kracht verder. Intussen zetelde de Russisch-orthodoxe Kerk in het Buitenland een tijd - tot 1944 - in München en vanaf 1950 in New York. Het uiteengroeien van de twee takken werd in de Tweede Wereldoorlog nog sterker. Stalin stopte met de vervolgingen, omdat hij wilde rekenen op de propagandisti- sche steun van de kerk tegen Duitsland. Het ging om een gezamenlijke vijand. Sovjetstaat en kerk werkten samen. Daarentegen neigde de Buitenlandkerk ertoe alle krachten te steunen die tegen de sovjetonderdrukker ten strijde trokken. Op die manier gaf ze haar zegen aan Russische krachten, die extreem rechts waren en streden aan de kant van Hitler. De oorlog had leden van dezelfde kerk tot wederzijdse vij- anden gemaakt die aan het front tegenover elkaar stonden. In de oecumene Tijdens de oorlog, in 1943, werd metropoliet Sergij alsnog tot patriarch aangesteld. In een zeer beperkte omvang werden er ook weer ker- kelijke publicaties gedrukt en konden er zelfs enkele seminaries functioneren. Maar reeds onder Chroesjtsjov kwam er weer een nieuwe golf van onderdrukking. Daarnaast infiltreerde de staat systematisch de kerkelijke hiërarchie via de KGB. Een bijzondere rol speelde de kerk vanaf begin jaren ’60 in de Wereldraad van Kerken. Sinds de Orthodoxe Kerk van Rusland, min of meer op verzoek van het Kremlin, lid van de Wereldraad was geworden, vervulde zij nauwgezet de missie die ze van het politieke regiem had meegekre- gen. De geestelijke vertegenwoordigers traden voortdurend op met verzoenende, schijnbaar coöperatieve boodschappen van vrede en dia- loog en staafden zo de vredelievendheid van het regiem. Vragen over kerkvervolging in eigen land werden echter –op bevel van hogerhand – ontwijkend of defensief beantwoord. Om meerdere redenen keek de Buitenlandkerk met argwaan en onder protest naar de toenma- lige oecumenische beweging. Haar leiders slo- ten zich categorisch af voor alle oecumenische contacten, omdat zij meenden daarmee de rechtgelovigheid van het Heilige Rusland te behoeden en omdat zij de oecumenische con- tacten van het Moskouse patriarchaat als afge- dwongen collaboratie met de Sovjetregering zagen. Ook deze houding had natuurlijk zijn paradoxen; juist de Russisch-orthodoxen in het Buitenland met hun vaak kleine parochies waren vaak aangewezen op de hulp van christe- nen van andere confessies, die hun vaak kerk- ruimten ter beschikking stelden, en soms ook financiële middelen of hun publiciteitsorganen. Rivaliteit voortgezet Hoe men echter verder binnen de kerkleiding kerkelijk en politiek gezind was, werd duidelijk in 1981, toen naast vele andere martelaren in de strijd tegen het goddeloze communistische regime ook de vermoorde tsarenfamilie heilig werd verklaard. Tot een verzoening met de kerk van Moskou, zo verklaarde men op dat moment, zou het pas dan weer kunnen komen, als ook zij het martelaarschap van de laatste Russische tsaar erkende. Ondanks de duidelijke versoepeling van de religiepolitiek bij aanvang van de perestrojka kon van zo’n erkenning in de Sovjetstaat natuurlijk nog geen sprake zijn. Maar ook na het einde van de Sovjet-Unie ging de rivaliteit schijnbaar ononderbroken door. Dit werd dui- delijk zichtbaar in het feit, dat de Russische Kerk in het Buitenland in de loop van de jaren ’90 op Russische bodem eigen parochies oprichtte en al in 1991 een eigen bisschop wijd- de, in open concurrentie met de kerk van het patriarchaat Moskou. Deze parochies werden gedeeltelijk weer een verzamelplaats voor mensen van nationalistisch rechts. President Poetin gaf in september 2003 de impuls tot de herenigingsge- sprekken.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=