Jaargang 54 Nummer 3

POKROF 15 gingen van Fjodor Michajlovitsj Dostojevski. Ik ga in dat deel alleen uit van zijn ‘egodocumen- ten’. Hiermee geef ik tevens de grenzen aan van ons inzicht in de biografische mens Dostojevski en zijn geloof. Een soort keerzijde van deze benadering vormt deel drie, waar ik de receptie van Dostojevski in de vroege dialecti- sche theologie bespreek aan de hand van het boekje Dostojewski van Eduard Thurneysen uit 1921 en van Karl Barths beroemde Römerbrief II uit 1922.” Kunt u in het kort iets over de uitgangspunten van Bachtin vertellen? “Bachtin zag in Dostojevski’s romans een nieuw genre, de ‘polyfonie’. De ‘polyfonie van stemmen’ houdt in dat alle pers- onages een eigen stem hebben, en zelfstandig zijn ten opzichte van de verteller, de auteur en de lezer. Een alwetende verteller is in de polyfone roman niet te vin- den. De dialoog wordt nooit afge- sloten. Dostojevski heeft aan het einde van zijn leven geschreven dat hij zijn leven lang naar ‘de mens in de mens’ heeft gezocht. ‘De mens in de mens’ is de individuele reli- gieuze kern van het personage. Het personage heeft bepaalde religieuze voorstellingen die de auteur Dostojevski aan hem (of haar) heeft toebedeeld, en die oorspronkelijk uit diens gedach- tenwereld voortkomen. Juist de onafgeslotenheid, de uiteindelij- ke ongrijpbaarheid van de ver- houding van het personage tot God is analoog aan de verhou- ding tot God van de werkelijke mensen, onder wie Dostojevski zelf. De religiositeit van het personage valt nooit met die van zijn literai- re schepper samen, zelfs wanneer de schepper het personage zijn eigen gedachten letterlijk laat herhalen. De religieuze ‘waar- heid’ van het personage ligt in zijn verhouding tot God.” Van welke geschriften van Dostojevski heeft u gebruik gemaakt, en op welke wijze? Wat is de rol van de ego-documenten? “Ik heb zowel de romans bespro- ken als de ego-documenten. Met ‘ego-documenten’ bedoel ik alle teksten van Dostojevski waarvan kan worden aangenomen dat hij daarin zijn persoonlijke positie uitspreekt. Ik geef een verant- woording van de meer dogmati- sche geloofsartikelen die ik daar aantref, en anderzijds het exis- tentieel moment van zijn geloof: het wat en het hoe van het geloof. In de literatuur over Dostojevski is nooit strikt onderscheid ge- maakt tussen de ego-documen- ten en het literaire oeuvre. De functie van de twijfel in de existentiële geloofsbeleving weer- spiegelt zich in een dagboekfrag- ment van 16 april 1864. Dit frag- ment is geschreven één dag na de dood van Dostojevski’s eerste vrouw. Tegen zijn twijfel en ver- twijfeling in overdenkt hij een aantal van de voor hem belang- rijkste geloofsvoorstellingen. Het fragment bevat inhoudelijk de geloofsthema’s die hem ook in de andere ego-documenten bezig houden: het geloof in Christus als Godmens (in het bijzonder zijn gebod van naastenliefde) en het geloof in de onsterfelijkheid van de ziel. Zo komt zijn existen- tiële twijfel mede tot uiting in de filosofische vorm van het frag- ment. Bij voorbeeld: hij ont- vouwt zijn gedachten als een logische redenering. Hij maakt daarbij zelf logische fouten. Deze fouten in zijn redenering laten volgens mij de spanning tussen twijfel en geloof zien, waarbij het geloof het primaat behoudt.” Wat is dialectische theologie eigenlijk? “Dialectische theologie is één van de belangrijkste stromingen bin- nen de protestantse theologie van de twintigse eeuw geweest. Voor dit interview is belangrijk dat Barth en Thurneysen God en mens radicaal tegenover elkaar hebben gesteld. Barth en Thur- neysen zien in hun theologie van begin jaren twintig God en mens als strikt gescheiden. God is voor hen absoluut onkenbaar en on- toegankelijk - theologisch heet dat ‘transcendent’ -, en ze con- centreren zich dan niet op de individuele mens, maar op die transcendente God. Dostojevski ziet de mens en God in tegenstel- ling tot Barth en Thurneysen niet als gescheiden, en Dostojevski is bovendien vooral op de mens en zijn omgeving gericht.” Speelt deze theologie een rol in Kampen? “Mijn begeleider, professor Neven, geeft sinds jaren het Zeitschrift für Dialektische Theologie uit. Dit tijdschrift is uniek in de wereld. In die zin kan gezegd worden dat de dialecti- sche theologie in Kampen belangrijk is.” U valt Barth en Thurneysen nogal aan, ook principieel. Was daar geen irritatie over?

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=