Perspectief 2022-57

4 Prof. dr. Marcel Sarot Perspectief 2 Is Mariaverering bijbels?4 Als het over de verering van Maria gaat, is Huijgen voorzichtig positief: ‘Vereren’ kan een voor protestanten acceptabele term zijn als het betekent: erkennen van Gods werk in Maria en het dankbaar waarderen daarvan als bemoediging en aansporing. De termen ‘hoogachten’ of ‘eren’ zijn wat mij betreft nog wat beter dan ‘vereren’ (154). Als het nu om de bijbelse rechtvaardiging van Mariaverering gaat, wordt vaak uit de lofzang van Maria geciteerd: ‘Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen’ (Luc. 1:48); zo ook Huijgen (13, 15, 19, 72). Huijgen merkt echter niet op dat het verhaal waarin deze lofzang is ingebed (Luc 1:39-56) in dezelfde richting wijst. Die tekst is zo geconstrueerd dat een parallel wordt gesuggereerd tussen de Ark van het Verbond uit het Oude Testament en Maria in het Nieuwe. Dat begint al in vs 35: ‘De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen.’ De term ‘overschaduwen’ roept herinneringen op aan de wolk die in het Oude Testament de Ark overschaduwde. In Ex 40:35 en Num 9:18.22 wordt hetzelfde werkwoord gebruikt als in Luc 1:35; dit werkwoord treft men ook in Ex 25:20 en 1 Kron 28:18 voor de gevleugelde cherubim boven de ark. Vervolgens modelleert Lucas het verhaal over Maria’s bezoek aan Elisabeth (Luc 1:39–56) op het verhaal van de tussenstop die de Ark van het Verbond op zijn reis van Baäla naar Jeruzalem maakt in het huis van Obed-Edom (2 Samuël 6). De Ark was een draagbare kist met daarin de stenen tafels met de wet die Mozes op de Sinaï had ontvangen (1 Kon 8:9); volgens Hebreeën 9:4 lag in de Ark ook een gouden kruik met manna (vgl. Ex 16:33–34). Zoals andere volkeren hun godenbeelden meenamen naar hun veldslagen om steun van deze te ontvangen (2 Sam 5:21), nam Israël de Ark van het Verbond mee (1 Sam 4). Het verbaast dan ook niet dat David de Ark bij zich in Jeruzalem wil hebben. Waarom schrijf ik dat Lucas zijn verhaal wel op 2 Samuël 6 heeft gemodelleerd? Er zijn een aantal overeenkomsten, elk voor zich onvoldoende overtuigend om opzet te bewijzen, maar bij elkaar genomen wat mij betreft overtuigend:

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=