Perspectief 2022-57

2022-57 Theologische exegese en Mariologie 5 1. David en Maria staan beiden op (Luc 1:39 gebruikt hetzelfde werkwoord als LXX 2 Sam 6:2) om op reis te gaan. 2. De reis van de ark (2 Sam 6:11) vindt plaats in hetzelfde gebied als de reis van Maria (Luc. 1:39). 3. David, gekleed in een priesterkleed, danste en sprong voor de Ark uit (2 Sam 6:14.16), en Johannes, zoon van een priester, sprong op in de buik van Elisabeth (Luc 1:41, 44). 4. De Israëlieten juichen voor de Ark (2 Sam 6:15) en Elisabeth roept met luide stem tot Maria dat zij de gezegende onder de vrouwen is (Luc 1:42). 5. De vreugde van David (2 Sam 6:12) vindt een parallel in die van Johannes in de buik van Elisabeth (Luc 1:44). 6. Elisabeths vraag ‘Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?’ (Luc 1:43) is een echo van de vraag die David stelt in 2 Sam 6:9: ‘Hoe kan de ark van de HEER ooit bij mij in Jeruzalem komen?’ 7. Wanneer in Luc 1:56 wordt gezegd dat Maria drie maanden bij Elisabeth bleef, verwijst dat naar de drie maanden dat de Ark in het huis van ObedEdom bleef (1 Sam 6:11). 8. De Ark is op weg naar Jerusalem, waar ook het kind in Maria’s buik zijn einde zal vinden. Deze parallellen zijn niet toevallig. Lucas tekent Maria als de nieuwe Ark; zij bevat niet de wetstafels, maar het Woord: Jezus. En ook dat Woord maakt hier een omweg, maar moet uiteindelijk in Jerusalem terechtkomen: het gaat van kribbe naar kruis. En uiteindelijk wordt het Woord brood voor ons, zoals het manna dat zich in de kruik in de Ark bevond. Als Lucas Maria als de nieuwe Ark des Verbonds tekent, betekent dat ook iets voor de wijze waarop wij Maria tegemoet mogen treden. Verering lijkt dan niet alleen passend, maar ook gevraagd!5

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=