Perspectief 2021-51

2021-51 Willebrands en de spanning tussen ‘bekeringsapostolaat’ 1 en oecumene 43 in het eerste decennium vooral tot uitdrukking in een gerichtheid op de bekering van protestanten (152 – 156). 6 Het blijkt ook uit wat curiekardinaal Eugène Tisserant in 1952 van de Romeinse Congregatie voor de Oosterse Kerken schreef na een bezoek aan de Willi- brordvereniging: ‘ een zekere Sint-Willibrordvereniging, die zich bezighoudt met de bekering van de protestanten ’ (162). En daarbij ging het dan met name om predikanten, waarbij Willebrands en de Willibrord- vereniging hun overstap probeerden te faciliteren door persoonlijke begeleiding, door te ijveren voor de priesterwijding van gehuwde predikanten, door hen te helpen aan nieuwe huisvesting en salariëring, en door het ‘ met financiering van vermogende katholieken als Gijs van Seumeren en Cep Smit ’ opzetten van ‘een steunfonds … onder de welluidende naam Fraternitas Christiana’ (155). Dit laatste vond plaats in 1956, toen Wille brands al acht jaar bij de oecumene was betrokken. ‘ De dynamiek van de [oecumenische – MS] gespreks- kringen en de intredende dominees bepaalden de toonaard in de Willibrordvereniging en vervolgens de plaats van de vereniging in het bredere debat tussen open en gesloten katholieken’ (156). G eleidelijk evolueerden de opvattingen van Willebrands en het karakter van de Willibrordvereniging, en werd duidelijk dat het in oecumene niet primair moet gaan om ‘ de bevestiging van het eigen religieuze gelijk ,’ maar om de bewerkstelliging van ‘d e volheid of alomvattendheid ’ van de Katholieke Kerk, die daartoe ook zelf b ekering nodig had (156). Wanneer Willebrands precies ‘om’ was, wordt niet helemaal duidelijk. In 1960 sprak Willebrands ‘“oecumene en bekeringswerk” nog in één adem uit ’ (229), en in een lezing die hij in 1961 hield (maar die in 1962 werd gepubliceerd 7 ) schreef Willebrands nog: ‘We hope it is clear from all this that there can be no opposition between ecumenical work and what is called conversion work, that is, the entrance of individuals into the Church.’ 8 In het jaar dat de lezing werd gepubliceerd was Willebrands echter radicaal van gedachten veranderd. Toen zei hij: ‘Oecumenisch werk is geen corporatieve hereniging of bekering van een gemeenschap, het draait om het ontdekken van Christus’ wil. Oecumenisch werk weigert het woord “bekering” te aanhoren’ (229). Oecumene en bekering op Vaticanum II en daarna De omwenteling die Willebrands doormaakte waar het gaat om de verhouding van oecu- mene en bekeringsapostolaat onder christenen van andere kerken heeft te maken met zijn

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=