Perspectief 2021-50

48 Drs. Geert van Dartel Perspectief van de Kerk. De verzoening tussen de katholieke Kerk en protestantse kerken duldt geen uitstel, schrijven de auteurs (131-132). Met de kerkvaders van de vroege Kerk stellen zij ook dat de viering van de eucharistie voor een christelijk leven onopgeefbaar is. Wie het christelijk leven losmaakt van de viering van de Eucharistie, ontkent de Heilige Geest (133). Dat in de geloofsbelijdenis is opgenomen dat de Heilige Geest ‘gesproken heeft door de profeten’ blijft van grote betekenis. Onder invloed van de ketterse priester Marcion werd er in de tweede eeuw voor gepleit een streep te zetten door het Oude Testament. Dat was in zijn optiek voorbij. De concilies in de vierde eeuw hebben dat verijdeld door uit te spre- ken dat de Heilige Geest ook gesproken heeft door de profeten en dat het Oude Testament een canonieke tekst is. Daarmee is nog niet alles gezegd. Het gaat er ook om hoe de tekst gelezen en uitgelegd wordt. In principe zijn er twee richtingen: de Kerk kan zich door het Oude Testament laten leiden en in de theologie en de verkondiging uitleg- gen wat deze teksten betekenen. Ook kunnen de teksten gelezen en uitgelegd worden vanuit een christologisch kader. In de vroeg-kerkelijke orthodoxie was de tweede leeswijze de norm. Christus werd beschouwd als de vervulling van het Oude Testament en het Oud Testament werd gezien als een voorafschaduwing van Christus. Door de ontwikkeling van de Bijbelwetenschappen, de historische ervaring met anti-judaïsme en de interreligieuze dialoog tussen christenen en joden zijn de verschillende leeswijzen meer in evenwicht ge- komen. Katholieken en protestanten delen (op de Deuterocanonieke boeken na) dezelfde Schrift. In het geding is niet of de oudtestamentische teksten canoniek zijn, maar de verhouding tussen Schrift en Traditie. Eeuwenlang stond het protestantse beginsel van het sola scrip- tura (alleen de Schrift – red.) tegenover het kath olieke adagium ‘Schrift en Traditie’. Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) heeft er veel aan bijgedragen om deze patstelling te overwinnen. Het beeld dat het Concilie gebruikt voor de verhouding van Schrift en Tra- ditie is dat van twee stromen die voor tkomen uit ‘dezelfde goddelijke oorsprong, vloeien als het ware ineen en zijn op hetzelfde doel gericht.’ Dankzij de oecumenische dialogen van de afgelopen vijftig jaar heeft dit oude vraagstuk veel van zijn scherpte verloren.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=