Perspectief 2020-49

2020-49 Godsdienstvrijheid in het Midden-Oosten 43 voor mij dat op een gegeven moment – in Noord-Irak zien we dat heel duidelijk – hele dorpen overgaan naar de islam om aan dat systeem te ontsnappen. Een tweede punt is de eredienst. Wat de christelijke eredienst betreft wordt die niet belemmerd. In theorie zouden geen nieuwe kerken gebouwd mogen worden in de landen van de islam, maar dat is een bepaling die nooit gerespecteerd is geweest. Dat is meer een theoretische bepaling geweest. We weten zelfs dat in veel gevallen sommige islamitische heersers kerken ver- woest hebben, maar andere ze weer opgebouwd hebben. Wat wel belangrijk is, is low profile. Je mag een kerk bouwen, maar maak hem niet te hoog en zeker niet hoger dan de moskee. We zien het tegenwoordig in Egypte en ook in Aleppo: als er een grote kerk gebouwd wordt, dan zie je altijd wel een reactie dat er een nog grotere moskee naast gebouwd moet worden. Dit gebeurt vanuit de mentaliteit ‘ken je plaats!’ Men had in het Midden-Oosten geen kerkklokken, maar een houten plank, simandron, waarmee de men- sen naar de kerk geroepen werden. Low profile betekent in dat geval ook: doe dat niet te luid. Doe processies en begrafenisstoeten niet te ostentatief. Dat wordt eigenlijk een con- stante. Natuurlijk houdt men zich daar niet aan. Je hebt in bepaalde islamitische gemeenschappen een groep scherpslijpers, die gaan klagen bij de overheid. Dan krijg je een repressieve reactie. Dat is zo’n beetje een golfbeweging: soms nemen de christenen meer vrijheid en wordt het ze gegund, op andere momenten niet. Wat bekeringen betreft, daar geldt ronduit voor ons, sprekend in 2020, een discriminatiebepaling: christenen heb- ben het recht over te gaan naar de islam. De andere weg: moslims die christen worden, is niet toegestaan. Wat het huwelijk betreft: een moslim mag een christelijke vrouw huwen en ze mag haar godsdienst behouden, naar het voorbeeld van de profeet Mohammed, van wie een van zijn vrouwen een Koptische, een Egyptische christin was, maar andersom kan niet. En dan ten slotte waren er kledingsvoorschriften; dat heeft te maken met de publieke ruimte. Bepaalde hoofddeksels waren niet toegestaan aan christenen, alleen aan moslims. Bepaalde kleuren - en dat verschilt van tijd tot tijd - waren niet toegestaan. Bij- voorbeeld zwart was in een bepaalde periode de kleur van de islam, dus een christen mocht dat niet dragen. In een andere periode en in een ander land was dat groen. En het meest kenmerkende onderscheid was dat de christenen een zunnar, een riem, moesten dragen, zodanig zelfs dat in het Arabisch het woord ‘tazannara’, een gordel dragen, het- zelfde betekende als christen zijn. Dat was wat de plichten betreft. Men mag daar geen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=