Perspectief 2020-49

2020-49 Godsdienstvrijheid in het Midden-Oosten 41 slotte is, als het gaat over christenen in het Midden-Oosten, per nationale staat de situatie erg verschillend. Daarom heb ik ervoor gekozen om één land centraal te stellen ten koste van andere landen. Er zijn natuurlijk ook dwarsverbanden en daar kom ik ook over te spre- ken. Het eerste gedeelte is een historisch luik. Dit is van belang om een aantal punten van de huidige situatie te kunnen begrijpen en ook om de mentaliteit die er heerst bij een groot gedeelte van de islamitische bevolking beter te kunnen verstaan. Het gaat over het be- faamde dhimma-stelsel. Voor sommigen is dat het beruchte dhimma-stelsel, maar die mening deel ik niet. In Soera At- Taubah, het negende hoofdstuk van de Qur’an, staat het volgende vers: ‘Bevecht diegenen die niet geloven in God of in de Laatste Dag en zij d ie niet als onwettelijk beschouwen wat God en zijn boodschapper onwettelijk hebben ge- maakt en die niet de godsdienst van de waarheid accepteren, van diegenen aan wie de Schrift gegeven is, bevecht hen totdat zij de jizya betalen uit vrije wil in een positie van onderwerping.’ Ik vertaal het wat vrij. De jizya is een belas ting die van bepaalde mensen werd gevraagd. Dit vers is de basis geweest van een juridisch systeem wat zich in de loop der eeuwen ontwikkeld heeft en wat in kracht is gebleven, met allerlei variaties, tot het einde van de Eerste Wereldoorlog. Dit juridische systeem regelt de verhouding van de islamitische autoriteiten met – zoals zij het noemen – de mensen van het Boek; het gaat over christenen, over Joden, en eventueel over nog wat andere bevolkingsgroepen. Maar u weet mijn beperking, ik ga het hebben over de christenen. Het eerste verdrag dat er gesloten is tussen de moslims en de christenen stamt uit de eerste tijd van de islam. Mohammed is gestorven in 632. Het sluiten van het verdrag heeft plaats gehad rond 640. Het is een verdrag, een garantie van veiligheid, dat gesloten werd tussen de tweede kalief `Umar en de christenen van Jeruzalem. Het is de zogenaamde Amân van `Umar. “In naam van God de Barmhartige, de Genadevolle, dit is een ga rantie van veiligheid die de aanbidder van God, `Umar, de leider van de gelovigen, geschonken heeft aan de mensen van Aelia.” Aelia is de Latijnse naam van Jeruzalem. “[Hij] heeft ze een garantie gegeven van veiligheid, wat betreft hun leven en wat betreft hun bezittingen, wat betreft hun kerken en kruisen, wat de zieken betreft en de gezonde mensen en wat de rest betreft van hun religieuze gemeenschappen. Hun kerken zullen niet worden inge- nomen voor bewoning, noch kunnen ze vernietigd worden […] Al de bezi ttingen worden

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=