Perspectief 2020-49

2020-49 Exegetische aantekeningen bij Gemeinsam am Tisch des Herrn 27 de Handelingen van de Apostelen (20,7), waarin heel duidelijk is wie er bij de viering van de maaltijd voorgaat. Zoals het document aangeeft, ligt het voor de hand om te denken dat dit met leidinggevende ambten verbonden is (sc. de episkopen en presbyters die in de pastorale brieven genoemd worden). Tegelijkertijd ligt dit, wanneer je van een analogie tussen vroegchristelijke gemeentes en grieks-romeinse verenigingen uitgaat (analogie, niet identificatie!), 19 erg voor de hand om aan te nemen dat ook maaltijden in vroegere teksten (c.q. de brieven van Paulus – in de evangelies is Jezus de voorganger) 20 voor ambts- drage rs in de gemeente geleid werden (analoog aan, bijvoorbeeld, ‘symposiarchen’). De term ‘ambtsdrager’ ligt ook voor de hand op grond van dezelfde analogie. Het gebrek aan nieuwtestamentische bronnen is, zeker in combinatie met de observatie dat in nieuwtes- tamentische teksten vaak vooral omstreden onderwerpen ter sprake komen en het feit dat er in bronnen die wat datering betreft met de jongste nieuwtestamentische teksten over- lappen, zoals de brieven van Ignatius van Antiochië, van een ambtsstructuur uitgegaan die nauw met de eucharistie verbonden is, zonder dat dit blijkbaar erg controversieel is, 21 zou er dan ook op kunnen wijzen dat er wel degelijk van een vroege vorm van ambt uit te gaan is die naar alle waarschijnlijkheid en op grond van een zekere vanzelfsprekendheid ook verbonden was met de leiding van het avondmaal (dan wel: de eucharistie). Hoe dit ambt dan in elkaar stak en hoe het theologisch geduid werd, is dan weer een volgende vraag, uiteraard. Dat vroegchristelijke missionarissen iets met Christusrepresentatie te maken hadden, blijkt echter al uit teksten die hen Jezus laten vertegenwoordigen in de evangelies (uiteraard dat dit uitsluit dat andere mensen Christus ook representeren). Een laatste keer dat het document op het ambt te spreken komt, gebeurt dit wat omfloerst, in 3.11.3, waar het eerst over de wezenlijke onderdelen van de viering van de eucharistie gaat (zie hierboven), de paragraaf sluit als volgt af: ‘ Nach neutestamentlichem Zeugnis lebt die Gemeinde in allen diesen Vollzügen aus dem Gegenüber zu ihrem Herrn Jesus Chris- tus. ’ Licht valt te lezen als e en relativering van het tegenover van het ambt ten opzichte van de gemeente; zo’n interpretatie zou, tenminste in het licht van katholieke ambtstheo- logie, echter van een misverstand uitgaan: het tegenover van de ambtsdrager is altijd een sacramentele representatie van het tegenover van de Heer zelf, de twee vallen dus samen en staan niet op gespannen voet met elkaar.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=