Perspectief 2020-49

2020-49 Exegetische aantekeningen bij Gemeinsam am Tisch des Herrn 25 Hal Taussig schreef wat dit betreft een boe k met een treffende titel ‘In the Beginning was the Meal’; net zomin als er goed onderscheiden kan worden tussen Jezus’ ideeën over het koninkrijk en zijn belichaming ervan (quasi in de volgorde: idee – uitvoering), kan dit bij vroegchristelijke gemeenschappen en hun maaltijden gedaan worden. 13 De praktijk zou weleens voorafgegaan kunnen zijn aan de theologie en op deze manier van nog funda- mentele betekenis geweest kunnen zijn voor het ontstaan van de kerk. De eucharistie was, in vroegchristelijke beleving, geen ‘ding’ dat de kerk deed, het was een verwerkelijking van de kerk als zodanig. 3.5. De vorm nog een keer: een volle maag of een ritueel Opvallend aan het document is zonder meer dat er soms heel streng onderscheiden wordt tussen de ‘voedende’ en ‘rituele’ onderdelen van maaltijden. Alleen al uit antropologisch perspectief is het een moeilijk vol te houden verschil: ook dat deel van een maaltijd waarin het jezelf fysiek voeden voorop staat, is over het algemeen geritualiseerd. Het document lijkt niet te kunnen beslissen wat het nu precies wil: enerzijds volgt het een (zeer discuta- bele) exegese van 1 Kor. 11 en Didache 10, waarin er helder onderscheiden zou worden tussen de verschillende onderdelen van een maaltijd (voedend en ritueel), 14 anderzijds be- nadrukt het ook dat het rituele altijd in een ‘voedende’ maaltijd ingebonden was. Natuurlijk is het zo dat het ‘voedende’ deel van de maaltijd verdwenen is in de loop van de eeuwen (en niemand weet echt waarom). 15 Toch is het van een misschien net zo groot belang voor het begrip van vroegchristelijke vormen van de ‘heilige maaltijd’ om te be- denken dat het vrijwel vanzelfsprekend een echte maaltijd was. ‘Mainstream’ onderzoek naar vroegchristelijke maaltijden gaat in dit opzicht nog een stuk verder, iets wat het do- cument aanstipt maar niet uitwerkt, namelijk door te stellen dat ook vroegchristelijke maaltijden deel uitmaakten van een bredere maaltijds- of symposiumscultuur in de Grieks- Romeinse wereld, waarbij de structuur van dit soort bijeenkomsten grote overeenkomst vertoonde. 16 Je zou hieruit kunnen afleiden, zeker ook gezien de vergelijkingen die een auteur als Paulus maakt (1 Kor 8 en 10, bijvoorbeeld), dat de vroegchristelijke maaltijden hier wat structuur, zij het niet wat inhoud (Christusanamnese), betreft erg op leken. Het breken van het brood aan het begin van de maaltijd en de ‘libatie’ 17 bij de eerste beker met wijn zouden dan goed de betekenis hebben kunnen krijgen die er in de overlevering van het laatste avondmaal aan gegeven wordt. Dat er tussen brood en wijn enige tijd

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=