Perspectief 2020-48

16 Prof. dr. Fred van Iersel Perspectief 3.1 Verantwoordelijkheid Allereerst de verantwoordelijkheid: hierbij gaat het om bij het verantwoordelijkheidsbe- grip. Dit verantwoordelijkheidsbegrip is in eerste instantie antropologisch van aard. In de taal van het geloof: de theologische antropologie is in het geding. Het is immers uitein- delijk niet de overheid maar God die de vraag stelt: “Adam waar ben je”, en: “Kain, waar is je broer”? Op de tweede plaats is verantwoordelijkheid een sociaa l-cultureel fenomeen, dat tot uitdrukking komt in de moreel-bestuurlijke beginselen van subsidiariteit en parti- cipatie; pas in derde instantie is verantwoordelijkheid juridisch. Het juridische begrip verantwoordelijkheid betreft in de regel – in ons strafrecht met name - aansprakelijkheid achteraf, terwijl het antropologisch en cultureel verstaan ook anticiperende, proactieve verantwoordelijkheid omvat. Het christelijk verstaan van verantwoordelijkheid blijft mijns inziens niet steken in compliance aan juridische plichten (en rechten) of regels, maar zoekt haar basis in karaktervormende deugden en daarom ook in morele motivaties van binnen uit. De innerlijke, in het karakter verankerde, motivatie is het vertrekpunt en doel in het christelijk mensbeeld. Het lijkt er daarentegen meer op dat in de praktijk noch de Rijksoverheid noch de kerke- lijke overheden een beroep deden op dit mensbeeld en de in cultuur verankerde en dus reeds aanwezige persoonlijke verantwoordelijkheid en de al bestaande cultuur van ver- antwoordelijkheid. In plaats daarvan werd verantwoordelijkheid beperkt tot naleving van opgelegde regels en plichten. Daarmee werd volgens mij het verantwoordelijkheidsbesef van mensen eerst uitgeschakeld en daarna in verminkte vorm teruggegeven – namelijk als s et plichten en gedragsregels. Maar we ‘krijgen’ onze vrijheid, verantwoordelijkheid en verbondenheid niet van enige overheid! Zij komt ons toe krachtens ons menszijn. Dus het eisen van compliance zonder beroep op innerlijke motivatie doet te kort aan het christelijk mensbeeld en ook aan de Rijnlandse cultuur van verantwoordelijkheid van onderop. Maar van kerken heb ik tot dusverre geen protest tegen deze smalle moraal vernomen, en zelfs geen aanvulling. 3.2 Vrijheid Ten tweede heb ik vragen bij de omgang met de vrijheid. Naar christelijk verstaan is ook vrijheid antropologisch. Met andere woorden: het is niet de overheid die de vrijheid toe- kent, ook de vrijheid wortelt in de persoon en is deel van de cultuur. De overheid moet die

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=