Perspectief 2020-47

8 Dr. p. Amfilochius Miltos Perspectief in eerste instantie kort vanuit de gebruikte terminologie enkele elementen aanstippen van de problematiek. In tweede instantie willen we drie theologische fundamenten belichten om samen beter de synodaliteit te begrijpen. Tenslotte zullen we een kritische blik werpen op de realiteit binnen elke Kerk, om de moeilijkheden aan te stippen die het in praktijk brengen van de synodaliteit in de weg staan, om te besluiten met enkele slotbeschouwin- gen. 2. Synodaliteit, Collegialiteit, Conciliariteit Wat verstaat men onder synodaliteit? Het antwoord is niet eenvoudig, want het gaat om een abstract en veelduidig begrip. Nochtans, zoals de Belgische canonist A. Borras op- merkte, zijn theologen en canonici “het er blijkbaar over eens om te zeggen dat het gaat om een specifieke eigenschap van de Kerk, die voortvloeit uit haar communio natuur ”. 14 Inderdaad, de ontwikkeling van de ecclesiologie in de voorbije eeuw heeft ons, onder meer, in staat gesteld het belang van de synodaliteit in te zien, niet enkel voor de hiërar- chische structuur van de Kerk (de werking van concilies of van bisschoppensynodes), maar ook voor de Kerk zelf. Zo kunnen we de synodaliteit tegelijkertijd omschrijven als een principe in de organisatie of het bestuur van de Kerk en als een eigenschap, die inherent is aan de natuur en het leven van de Kerk zelf. Behalve het woord synodaliteit worden nog twee woorden gebruikt: collegialiteit en con- ciliariteit. 15 Enerzijds verwijst de bisschoppelijke collegialiteit (of eenvoudigweg collegialiteit) gewoonlijk naar de leer over het episcopaat geformuleerd door het concilie Vaticanum II in de Constitutie Lumen Gentium . Vermelden we dat de manier waarop het Concilie het begrip van de collegialiteit heeft gedefinieerd, overeenstemt met de bisschop- pelijke synodaliteit, zoals ze door de orthodoxen wordt verstaan, mits enkele verduidelijkingen. Anderzijds zijn begrippen als synodaliteit en conciliariteit (die respec- tievelijk komen van het Griekse woord σύνοδος en het latijnse concilium ) in wezen synoniem en worden ze gewoonlijk onderling verwisselbaar gebruikt. Nochtans op basis van de dubbele betekenis van de synodaliteit, waarover we het eerder hadden, is het mo- gelijk een onderscheid te maken tussen bisschoppelijke synodaliteit (die verwijst naar de synodale of conciliaire activiteit van de bisschoppen) en de kerkelijke conciliariteit, die de

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=