Perspectief 2020-47

2020-47 Synodaliteit: idee en realiteit in een protestantse kerk 35 om daaraan concreet vorm te geven. Nu kent de PKN drie ambten, nl. predikanten, ou- derlingen en diakenen. Er is echter geen breed gedragen ambtstheologie; volgend jaar hoopt de generale synode op dat punt meer helderheid te kunnen geven. Zo kent de kerkorde de term ‘ordinatie’ niet, en is het omstreden of een of meer van deze amb ten als ‘geordineerd’ dient te worden beschouwd. Velen in de kerk zullen zeggen da t alleen de predikant een geordineerd ambtsdrager is, omdat aan dit ambt immers de bediening van Woord en sacramenten is toevertrouwd. Maar anderen menen dat voor elk van de drie ambten geldt dat bij wat wij aanduiden als ‘bevestiging’ sprake is van een or dinatie, terwijl nog weer anderen zich eigenlijk niets kunnen voorstellen bij de term ‘ordinatie’. Op de achtergrond spelen grondregels uit ons kerkrecht een rol, die teruggaan op de 16 e eeuw, in het bijzonder op de besluiten van de synode van Emden (1571). Het eerste beginsel staat te boek als het anti-hiërarchische beginsel. Het komt in onderling wat verschillende formuleringen voor in praktisch alle kerkordes binnen de Nederlandse calvinistische familie. In de kerkorde van de PKN staat het zo: “Opdat ni et het ene ambt over het andere, de ene ambtsdrager over de andere, noch de ene gemeente over de andere heerse, maar alles wordt gericht op de gehoorzaamheid aan Christus, het Hoofd van de Kerk, is de leiding in de kerk toevertrouwd aan ambtelijke vergader ingen” (art. VI - 1 KO). Ambten, ambtsdragers en gemeenten mogen niet ‘over elkaar heersen’ (Engels: ‘to lord it over’). Hier gaat het om de kwaliteit van de communicatie binnen gemeente en kerk. Het kan niet de bedoeling zijn dat een enkeling zijn wil of een minderheid haar wil doordrukt tegen de bedoelingen van anderen in. In dit licht verstaan we ook ord. 4-5-1: “In alle kerkelijke lichamen worden besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen genomen”. Soms is echter di e consensus niet bereikbaar en dan is een meerderheidsbeslissing mogelijk. 11 De tweede fundamentele regel in het presbyteriaal-synodale stelsel ligt dicht bij het sub- sidiariteits beginsel. De kern ervan is dat op een ‘hoger’ niveau niet wordt besloten over zaken die op een ‘lager’ niveau kunnen worden afgehandeld: “In de meerdere vergaderin- gen zullen alleen zaken worden behandeld die naar de orde van de kerk tot het werk van de meerdere vergaderingen behoren, dan wel die in de mindere vergaderingen niet kun- nen worden afgedaan” (art. VI -10 KO). Meerdere vergaderingen kunnen dus op twee manieren bevoegd zijn iets af te handelen. Het kan zijn dat een mindere vergadering iets

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=