Perspectief 2020-47

34 Prof. dr. Leo Koffeman Perspectief 3. Relatie tot geschiedenis en context Het is van belang te begrijpen hoe en waarom het presbyteriaal-synodale stelsel is ont- staan. 9 Dat was in de tweede generatie na de Reformatie van de zestiende eeuw. Men leefde in de wereld van burgers in de opkomende steden van Zwitserland en de Lage Landen. Ze waren vaak ballingen die in een ander land hoogstens gedoogd door de over- heid hun kerkelijk leven moesten inrichten. Ze werden geconfronteerd met de rooms- katholieke reactie op de Reformatie: het begin van de Katholieke Reformatie of Contrare- formatie. De zelfbewustheid en zelfredzaamheid van burgers, de noodzaak om groepen geestverwanten zelf te organiseren en de anti-roomse overgevoeligheid voor hiërarchie en ‘geboden van mensen’, resulteerden in een sterk egalitai re en minimale vorm van kerk- organisatie, waarin de lokale kerkelijke gemeenschappen centraal stonden. De organisatie-horizon van de protestantse kerken reikte nergens verder dan de politieke eenheid waar gemeentes deel van uitmaakten. Zolang het vanzelfsprekend was dat de religie tot het publieke leven behoorde was het ook vanzelfsprekend dat de diverse over- heden verantwoordelijk waren voor het (toezicht op) het verzorgen van bestaansvoorwaarden, bezittingen en beheer van de kerken, kortweg het ius circa sacra . De presbyteriaal-synodale kerkorganisatie zelf richtte zich dan ook vrijwel uitsluitend op het terrein van het ius in sacris , het interne geestelijk functioneren van de kerken. De presbyteriaal-synodale vergader- en overlegstructuur weerspiegelde in de Lage Lan- den die van de stedelijke magistraat en de staten van de provincies. In de Nederlandse Hervormde Kerk, ooit de staatskerk, en een van de voorlopers van de PKN, functioneerde dit stelsel overigens door overheidsingrijpen tussen 1816 en 1951 nauwelijks. Aan ambtelijke vergaderingen is de ‘leiding in de kerk toevertrouwd’, zegt de kerkorde. Daarbij moet niet primair gedacht worden aan bestuurlijke taken of management, maar aan geestelijk leiding geven. Het karakter van de ambtelijke vergaderingen wordt dus me- debepaald door een theologische visie op wat ‘ambt’ is. In de kerkorde wordt deze verantwoordelijkheid van he t ambt omschreven als ‘de gemeente bij het heil bepale n en bij haar roeping in de wereld bewaren’. 10 Dat oogmerk kleurt als het goed is de inhoud en wijze van leiding geven in de gemeente van Christus. Bestuur en management zijn bedoeld

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=