Perspectief 2019-45

2019-45 Thema – Gemeenschap en Andersheid Teksten symposium 17 mei 2019 in Utrecht Prof. dr. Rudi te Velde 21 het bestaan van de mens door de tijd heen – geen ontologische stabiliteit heeft. Om te leven, zegt hij, moet het geschapene in een duurzame en ononderbroken relatie zijn met iets dat ongeschapen is, om zo de afstand te overbruggen en te communiceren met iets buiten zichzelf. “Elk geschapen zijnde dat niet uit zichzelf treedt en zich niet zonder schei- ding verenigt met iets anders wordt vernietigd en sterft.” (blz. 304). Dat uit zichzelf treden van het schepsel, dat is precies de beweging van de liefde. Liefde, kan Zizioulas daarom ook zeggen, is de oplossing van het probleem van de schepping. Wie niet liefheeft, of met andere woorden, wie niet ‘zonder scheiding’ verenigd is met iets buiten zichzelf, sterft. Punt 3: zonder liefde is er geen onsterfelijkheid. Alles wat geschapen is, is bestemd om te verdwijnen, zegt Zizioulas. Op het eerste gezicht is dit een boude bewering: wil God dan niet dat de schepselen zijn ? Hij bedoelt echter: er bestaat niet zoiets als een onsterfelijk- heid als een natuurlijk vermogen van de ziel. Hoe moeten we dan denken over de geslachtelijke liefde en de biologische voortplanting? Voor Plato in het Symposium is de eros op dit lichamelijk niveau van de voortplanting al een indicatie van het verlangen naar onsterfelijkheid. Zizioulas ziet echter in de geboorte als het ware al de aankondiging van de dood. Ons biologisch bestaan is onderworpen aan de lotsbestemming van de dood. Alleen een nieuwe geboorte, een nieuwe ‘hypostase’ in Christus, biedt uitzicht op eeuwig leven, als eenheid van vrijheid en liefde. Zizioulas laat zich opvallend negatief uit over wat hij noemt de biologische liefde. 5 Wat zich verenigt met wat zelf ook geschapen is kan niet ontsnappen aan de dood. “Wil eros werkelijk uitdrukking van andersheid zijn in een per- soonlijke zin, dan moet hij niet alleen extatisch zijn, maar ook en bovenal hypostatisch. Hij moet veroorzaakt worden door een vrije beweging van een particulier zijnde en hij moet een ander particulier zijnde als zijn uiteindelijke bestemming hebben. Dit kan niet het ge- val zijn bij de seksuele vorm van eros. In het geval van seksuele eros komt de erotische beweging voort vanuit het zelf en wordt ze gedicteerd door de wetten van de natuur.” (blz. 94). De gemeenschap van personen die in wederzijdse liefde elkaar bevestigen in hun uniciteit is dus een gemeenschap die buiten de geschiedenis en de tijd staat, en los staat van de opeenvolging van geslachten. Valt het huwelijk en het gezin dan nog wel onder de theo- logie van de gemeenschap? Of is gemeenschap gemodelleerd naar de gemeenschap in Christo?

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=