Perspectief 2019-45

Perspectief 20 Ioannis Zizioulas, Gemeenschap en andersheid, Theologie van de persoon affirmatie van het persoon-zijn van de mens, dat de dood een bijzondere urgentie krijgt. Het menselijk zijn is een Sein zum Tode , zegt Zizioulas met Heidegger. Maar anders dan Heidegger is voor Zizioulas de dood in diepere zin het probleem van de schepping, de dood is de grote vijand. Om het populair te zeggen: de dood dreigt alles te verpesten. De kern van Christus’ verlossing bestaat in de overwinning van de dood. Daarom, zegt Zizi- oulas, heeft de orthodoxie ook altijd de verrijzenis centraal gesteld. Verrijzenis is herstel van leven, het opnieuw in verbinding brengen van de kosmos en God. Hoe denkt Zizioulas over de dood? Ik wil een paar lijnen schetsen, die duidelijk kunnen maken waarom er volgens Zizioulas sprake is van een probleem van de dood. We moeten dan beginnen bij dit wezenlijke punt waar de christelijke visie op het bestaan en schepping afwijkt van die van de Griekse filosofie. Het bestaan is een vrucht van vrijheid. De wereld is geschapen, bestaat niet eeuwig, is ontstaan vanuit het ‘niets’. Het bestaan is een gave. Dat te aanvaarden vervult mij met dankbaarheid. Het besef er te zijn, de ontologie, is in de diepste zin van het woord eucharistisch: een daad van dankbaarheid om het zijn dat mij geschonken is. Wat betekent dit voor iemands levenshouding en manier van mens- zijn? Wanneer je beseft dat je bestaan een gave is, dan beschouw je niets van wat je bezit als van jezelf, maar alles zal je in verband brengen met iemand anders. “Het ego, individu- alisme, en alle gevoelens van superioriteit worden overwonnen. Zo’n mens wil graag dankzeggen en zijn eigen bestaan totaal wegschenken, tegen de dood zelf vechten en zijn vrijheid inzetten om zichzelf te geven, analoog aan de goddelijke zelfgave die zijn eigen bestaan in het leven bracht.” (blz. 300) Punt 2: het bestaan wordt meedogenloos bedreigd door de dood. De mogelijkheid van de dood is inherent aan het feit dat de wereld geschapen is uit het niets, dus dat ze ieder moment kan ophouden te bestaan. Athanasius wordt geciteerd: “wat geschapen is, is van nature sterfelijk”. Onze natuur houdt in dat we ter wereld komen als sterfelijke mensen, biologisch gezien sterven we op het moment zelf dat we geboren worden. Zizioulas be- grijpt de dood ontologisch, als inherent aan de bestaanswijze van het geschapene. Levend verdeeld over tijd en ruimte ( diastasis ) maken we verbinding met elkaar door de opeen- volging van geslachten, maar raken we ook door de dood van elkaar gescheiden. De westerse theologie heeft de dood begrepen als straf voor de eerste zonde van Adam. Voor Zizioulas echter is de dood vooral eigen aan de schepping. Het lijkt alsof de schepping –

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=