Perspectief 2019-45

2019-45 Thema – Gemeenschap en Andersheid Teksten symposium 17 mei 2019 in Utrecht Prof. dr. Rudi te Velde 17 het ene is, in relatie tot iets anders, zelf ook het andere. Zizioulas gebruikt het woord ‘an- dersheid’ in relatie tot het (menselijk) ‘zelf’. Wat anders is ligt als zodanig buiten de kring van het ‘zelf’ en het ‘eigene’. Daarmee kan het andere (of de ander) ook als bedreigend ervaren worden. Men spreekt wel van ‘angst voor de ander’. De angst voor de ander, aldus Zizioulas, kan angst voor de andersheid als zodanig worden, angst voor wat van ons ver- schilt. Verschil dreigt daardoor tot scheiding en afstand te worden, en dreigt de mogelijkheid van gemeenschap aan te tasten. Gemeenschap bestaat bij de gratie van de bevestiging van de ander als voorwaarde voor het zelf. Hier ziet men het grondprobleem van de werkelijkheid (van de ‘schepping’) opdoemen. Gemeenschap en andersheid kun- nen hier niet samenvallen. Verschil dreigt scheiding en afstand te worden, en daarmee komt het probleem van de dood op, de dood die, volgens Zizioulas, niets anders is dan het geïsoleerd zijn van de ander (blz.19). Het gaat om de juiste relatie tussen gemeenschap en andersheid. In de aardse werkelijk- heid is deze samenhang niet gegarandeerd. Iedere menselijke gemeenschap dreigt steeds geperverteerd te worden door scheiding en conflict. Het model voor de ware zin van ge- meenschap die andersheid insluit bestaat in de Drie-ene God. Zowel de kerk als de mens moeten proberen deze gemeenschapsvorm van de Drie-ene God af te spiegelen in zich- zelf. In God zien we dat andersheid een wezenskenmerk van eenheid is; andersheid is hier geen bedreiging van de eenheid, maar een conditio sine qua non van de eenheid die be- staat in het tot elkaar zijn van de personen. De Drie-eenheid is dus het model van gemeenschap en persoon-zijn. Zowel de kerk als de mens, zowel in de ecclesiologie als in de antropologie, is gemeenschap met de ander niet mogelijk dan zich steeds opnieuw te oriënteren op het model van de Drie-eenheid. Wat we van dit model kunnen leren is dat andersheid niet begrepen kan worden los van relatie. Niemand kan anders zijn tenzij hij in relatie staat. Gemeenschap bedreigt andersheid niet; gemeenschap brengt andersheid voort (blz. 22). Andersheid is een centraal element in een personalistische ontologie. Een personalistische ontologie gaat uit van de ander, die mij aanspreekt en mij een unieke identiteit verleent door een relatie aan te gaan. Het gaat niet om een zelf dat in zichzelf berust als in een eigen vesting en de ander buiten zich houdt; maar om een zelf waar de andersheid als een identiteit stichtend element in besloten ligt. Leven vanuit de relatie.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=