Perspectief 2019-45

Perspectief 18 Ioannis Zizioulas, Gemeenschap en andersheid, Theologie van de persoon 2. Persoon Persoon is het tweede sleutelwoord waar we kort op willen ingaan. Ongetwijfeld draait het in het boek om de persoon. De ondertitel luidt niet voor niets “theologie van de persoon”. Persoon staat centraal in de mensvisie van Zizioulas, maar dan wel een theologisch per- soonsbegrip. Het heeft me een tijdje gekost voordat ik dat in de gaten kreeg. Wij, zou je kunnen zeggen, ‘wij van de katholieke traditie in het westen’, zijn geneigd te denken vol- gens het schema van natuur en genade; persoon is dan iets van de natuur, iets dat hoort bij de wezensconstitutie van de mens, de mens is wezenlijk persoon. En dan treedt de menselijke persoon, in de orde van de genade, in relatie tot God en leeft vanuit de god- delijke belofte. Zo kun je het zeggen. Maar bij Zizioulas zit je, wanneer je over de persoon spreekt, al direct in de theologie. Persoon-zijn is voor hem imago Dei : als imago Dei is de mens ertoe bestemd zijn persoon zijn in een vrije relatie tot God uit te oefenen. Of beter: in deze vrije relatie is hij pas persoon. Hij kan in vrijheid ertoe kiezen persoon te zijn in relatie tot God, of hij kan ook ervoor kiezen zijn persoon zijn te weigeren en terug te vallen tot een ‘verdingelijkt’ bestaan, een gefragmenteerd bestaan in zichzelf. Persoon-zijn is een theologisch-existentiële categorie: persoon-zijn betekent geopend worden tot de ander, en dat als een gave, een roeping. 3 Persoon is altijd een gave van iemand. Betekent dit dat Zizioulas naar de menselijke persoon kijkt vanuit het perspectief van de goddelijke Drie- eenheid, waarin de drie personen elkaar constitueren door hun wederzijdse zelf-gave? Er is vaak gezegd: de Griekse filosofie kent geen eigenlijk begrip van de persoon. Aristo- teles spreekt van substantie, ousia in het Grieks, en begrijpt de mens als een individuele substantie samengesteld uit ziel en lichaam. Maar persoon, als beantwoordend aan de vraag ‘wie ben ik?’, ‘wie ben jij’, is hier niet aan de orde. De wijsgerige reflectie op de persoon werd gevoed door de trinitaire en christologische debatten van de kerk van de eerste eeuwen. Naast het woord substantie, ousia , kwam het woord ‘hypostase’ naar voren. God is één in ousia , drie in hypostase , één in wezen, drie in persoon ( persona in het Latijn). Het christologisch debat over de twee naturen van Christus bracht Boëthius, levend in de Latijnse wereld van de zesde eeuw, tot de formulering van de klassieke definitie van per- soon: persoon is de individuele substantie van een redelijke natuur. Hier zit alles al in van

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=