Perspectief 2018-42

2018-42 Prof. Dominique Jacquemin 19 men hierover rekenschap kan geven aan anderen. En als het blijkbaar onmogelijk is er rekenschap over af te leggen, loopt de medicus dan niet in deze tragische situatie het gevaar zich in zijn eigen wanhoop te laten opsluiten? Mijn vaststelling in de ontmoeting met bepaalde artsen is, dat ze onmogelijk kunnen verwoorden waarover het in de beproe- ving van zo’n verzoek gaat: «Het tragisch conflict is des te gewelddadiger als het intiem is en als de tegenspoed niet van een externe kracht komt maar van zijn eigen karakter, zijn aanleg, zijn handelingen en het vertellen van zijn eigen levensverhaal om zijn menselijk- heid te behouden». 33 Deze beproeving van de confrontatie met de tragedie doet ons vanuit ons perspectief een laatste vraag stellen die N. Sarthou-Lajus als volgt verwoordt: is het mogelijk herboren uit de tragedie te komen? Dit is een wezenlijke vraag voor een theoloog. Wellicht dwingt ze mij mijn gedachten tot het uiterste door te trekken en de noties van zonde en vergeving aan te nemen. Door het leven van een ander te beëindigen, gaat de arts in tegen de bedoeling van de autonomie zoals God die bedoeld heeft, namelijk dat iedere mens zich in de omstandig- heden van zijn eigen bestaan en in menselijkheid kan handhaven (Gn 2,1). In die zin begaat hij een fout, zelfs een zonde, ook al heeft hij in zijn handelen gewetensvol “iets goeds” nagestreefd. Dit is het klassieke thema, dat in het ziekenhuis zelf moeilijk te vatten is, na- melijk het fout maar niet schuldig geweten dat we hier opnieuw laten klinken, een thema dat paus Franciscus 34 opnieuw ter sprake bracht. Hoe komen we hier nu uit? Is het niet door het kruis en zijn stigmata als sporen van het kwaad te aanvaarden dat het mogelijk is om eruit te geraken, om gered te worden? 35 Het zou er om gaan dat men zou ervaren, midden de tragedie van de gestelde vraag en het mogelijk positief antwoord, die beide de autonomie van de ander ondermijnen; dat alleen een Ander kan redden door de aan- geboden vergeving. De vergeving moet gevraagd worden, want de verlossing komt niet voort uit het handelen van de medicus die door zijn daad, het risico loopt “meester van de verlossing” te worden, zoals dat gevraagd wordt door de autonome, misschien zelfs autocratische patiënt, zoals we reeds zagen. De vergeving komt voort uit de erkenning van de wonde die alleen de bron van verlossing die van elders komt zal kunnen genezen en die ik uit mezelf niet kan verzekeren. Het zou dus neerkomen op de erkenning dat de verlossing niet van de daad, noch van zichzelf maar van een Ander komt voor zover ik erken dat hij alleen in staat is om «voor

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=