Perspectief 2018-39

2018-39 Symposium: De impact van de Hervorming in onze kerken Prof. dr. Annemarie C. Mayer 66 Reag eer soteriologische centrum maar reikt ook tot nauw ermee verbonden en heel be- langrijke leerstellige punten die tot nu controversieel waren.” 14 De commissie geeft toe dat bepaalde vragen nog verdere verheldering vragen. “Ja”, zo gaat het document verder, “we vragen onszelf af of de nog blijvende ver- schillen als hinderpalen voor kerkgemeenschap gezien moeten worden. Snijden de verschillen niet doorheen de lijnen van de kerk, en vloeien ze niet voort uit uiteen- lopende antwoorden op hedendaagse uitdagingen die minstens zo groot zijn als de traditionele verschillen tussen de lutherse kerken en de Rooms-Katholieke Kerk? Deze vragen betreffen ons allen samen zelfs als we hen vanuit verschillende start- punten benaderen en als ze enkel beantwoordt kunnen worden door een gemeenschappelijke inspanning.” 15 Ik geloof dat dit vandaag nog steeds klopt. 5 Er van overtuigd zijn dat ons gemeenschappelijk priesterschap gewor- teld is in geloof en doop Het bijbels fundament voor het spreken over het priesterschap van alle gedoopten wordt in 1 Petr. 2,4-10 gevonden. Martin Luther noemde dit het universele of algemene priester- schap van alle gedoopten en begreep het als de bekwaamheid van alle christenen om Gods Woord te interpreteren. Vooral in zijn hervormingstraktaat uit 1520, Aan de christe- lijke adel van de Duitse natie over de verbetering van de christelijke staat schreef Luther het zeer uitgesproken: “Want ieder die gedoopt is, kan er zich op beroepen gewijd te zijn tot priester, bisschop en paus.” 16 Van katholieke zijde werd dit ten tijde van de Reformatie begrepen als het zich verzetten en afbreuk doen aan het drievoudige dienstwerk van dia- ken, priester en bisschop. Daarom verwierp het concilie van Trente de opvatting van Luther dat “alle christenen op dezelfde wijze priesters van het Nieuwe Verbond zijn of dat allen zonder onderscheid dezelfde geestelijke machten werden toevertrouwd.” (DH 1767). Als een gevolg hiervan raakte de patristische en middeleeuwse traditie van de notie van het algemeen priesterschap, die op 1 Petr. 2 was gebaseerd, in de vergetelheid.