Perspectief 2018-39

Perspectief Ontmoetingsdag Oecumenisch Forum voor Katholiciteit 131 De katholieke Luther praktijk van de exegese van de Heilige Schrift als ontmoeting tussen God en de mens, vertoont een duidelijke overeenkomst met de wijze waarop Bernardus de Heilige Schrift verklaarde.” 18 Monastieke theologie als schriftgebonden theologie is een impuls van Ber- nardus en Luther beide, waarvan de uitwerking nog op zich wachten laat. Ook is het te wensen dat het typische van de monastieke theologie, namelijk haar verbondenheid met- , maar ook haar tegenstelling tot cisterciënzer spiritualiteit en middeleeuwse mystiek, na- der uitgewerkt wordt. 19 Het komt erop aan de eigenheid van deze theologie aan het licht te brengen. Niet om de betekenis van de monastieke of mystieke levenswijze voor het theologisch denken gaat het, maar om duidelijk te maken hoe hier de theologie de Heilige Schrift verstaat, namelijk als het woord van het heil, gesproken tot de mens die geheel en al op dit heil is aangewezen. Een dergelijke theologie zou men, Luther indachtig, een ap- plicatieve (toegepaste?) theologie kunnen noemen. 2.5 Voorbij het confessionalisme Luther deed voortdurend beroep op een toekomstig concilie, en het appèl daartoe heeft hij telkens weer doen uitgaan. Toen dan uiteindelijk het concilie van Trente bijeengeroe- pen werd, was het te laat om de wonden te genezen die de geloofsstrijd aan de ene kerkelijke communio had toegebracht. Trente is uitgelopen op een compromis. De beslui- ten van het concilie legden de grondslag voor de katholieke identiteit in het tijdperk van het confessionalisme. Vanuit het centrum van de Kerk werden de normen van het katho- lieke leven vastgelegd, want heel het binnenkerkelijk hervormingstreven stond nu in het teken van de bestrijding van het protestantisme. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat het theologisch denken en het kerkelijk handelen na Trente bepaald werden, niet door posi- tieve uitspraken over de leer, maar door de decreten der canones van het concilie waarin de valse leer veroordeeld werd. Denken en handelen binnen de Kerk droegen het stempel van de antithese. Men kan dus zeggen dat de katholieke kerk in menig opzicht onder invloed stond van de Reformatie, al was het dan door de noodzaak zich ertegen af te grenzen. Het is het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) geweest, dat erin slaagde het hervormingsstreven van Trente te ontdoen van het confessionalistische keurslijf, en de Reformatie positief te benaderen. Op de vragen die Trente had opgeworpen, probeerde men nu een evenwichtiger antwoord te vinden, waartoe men terugging tot de apostoli- sche overlevering van de Kerk, en te rade ging bij “het nieuwe besef van

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=