Perspectief 2017-38

2017-38 En nu verder: de toekomst van de oecumene 67 Reag eer precies dezelfde drie reacties mogelijk zijn: gaat het echt zo slecht? Ligt de toekomst niet in Gods hand? Moet ik een stappenplan verzinnen? Vanavond heb ik inderdaad een stappenplan voor u, met name eentje dat u door mijn gedachten zal leiden. Als u daarin de toekomst van de oecumene kunt ontdekken is dat mooi – ik kan vooral schetsen in welke richting ik als theoloog denk. Ik noem de hoofdonderwerpen achter elkaar op en behandel ze dan. (1) Oecumene is nauw verbonden met de missie van de kerk teken van Gods verzoening te zijn, die relatie mag best wat helderder. Zonder dat besef zijn kerkzijn en oecumene zinloos. (2) Oecumenische theologie als een theologie en praxis van ontmoeting, uitdaging en verrijking is wezenlijk voor iedere kerk – het is geen vraag of, maar vooral een vraag van hoe. Geen enkele kerk heeft toekomst zonder oecumene. (3) Oecumenische theologie is wezenlijk voor de herbronning van een kerk in de bronnen van haar traditie en dat kan alleen samen met anderen die net een beetje anders zijn. De achterliggende stelling is daarbij: de toekomst van de oecumene is de toekomst van de kerk en de toekomst van de kerk is die van de oecumene. Ik pleit daarmee voor een iets andere manier van kijken naar wat ‘oecumene’ is – iets dat zo wezenlijk voor de kerk is, dat het in alles wat ze doet een rol moet spelen. Voordat ik naar deze drie deelonderwerpen ga, moet ik misschien nog even zeggen hoe ik hier sta. Zoals u hoorde ben ik oud-katholiek theoloog en dus altijd theoloog van een minderheid, oecumenisch theologiseren is daarom vanzelfsprekend: ik heb nauwelijks een zuiltje om me in terug te trekken. Dit geldt ook in de academie: mijn identiteit is vrijwel nooit vanzelfsprekend, ik heb altijd iets uit te leggen. Dat is mooi, dan kan ik me namelijk op die identiteit bezinnen en haar opnieuw doordenken. Ik sinds ruim dertien jaar ook in de pastorale praktijk. Ook daar wemelt het van de oecumenische contacten, soms wat meer, soms wat minder hartelijk en de vraag is: in welke mate verrijkt dat me en in welke mate is het vooral een hele hoop extra gedoe, met al die vergaderingen en lastige

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=