Perspectief 2017-38

Perspectie 56 Geert van Dartel nemen). Het is nog maar de vraag of wij in de 21 e eeuw de essentie van het theologisch en politiek gevecht van Luther en de zijnen met Rome, maar ook het gevecht dat al snel binnen die beweging zelf ontstond, kunnen na voltrekken. Daarvoor is studie nodig van die tijd en van de personen die geschiedenis geschreven hebben. En dat kan ik u aanbevelen omdat het hoogst interessant is en inzicht geeft in de historische en theologische achtergronden van onze tijd. Momenteel lees ik het magnum opus van RD journalist Klaas van der Zwaag ‘Reformatie vandaag’. In twee kloeke delen van ieder meer dan 800 pagina’s brengt Van der Zwaag het dubbele geding van de Reformatie met enerzijds Rome en anderzijds de doperse beweging minutieus, encyclopedisch bijna, in kaart. Het primaire geding van Luther met Rome betrof de rol en betekenis van de Kerk, bedienaren en sacramenten in de bemiddeling van het heil. Wie de stellingen van Luther uit 1517, bedoeld voor een dispuut om de zaken in de Kerk weer op orde te krijgen, leest, zal ze niet alle 95 meteen begrijpen. Maar duidelijk zal wel zijn dat niemand in de Kerk zich te groot mag maken door zich een macht aan te meten die alleen God toekomt: de macht om schuld te vergeven, rechtvaardig te maken. Bij Luther is het Schriftprincipe van doorslaggevend belang. Geloof is geënt op de in de Schrift toegezegde belofte. En dat geloof alleen is grond voor vergeving en heil, omdat God barmhartig is. Daar kan niemand tussen komen. Het Concilie van Trente (1545-1563) heeft de katholieke opvatting over rechtvaardiging, Kerk, ambt en sacramenten duidelijk afgegrensd van de opvattingen van Luther en Calvijn. Daarmee werd voor eeuwen een scheidslijn binnen het Westers christendom vastgelegd die pas in de loop van de twintigste eeuw geleidelijk wordt overwonnen. Achteraf zeggen we dat toen de periode van het confessionalisme een aanvang nam. Een periode die tot aan het begin van de 20 e eeuw duurde. Ook binnen de reformatie beweging werden de opvattingen van Maarten Luther al snel onder kritiek gesteld. Volgens de radicale reformatoren zoals Karlstadt, Thomas Müntzer en Menno Simons bleef Luthers beweging halfweg steken zowel vanwege de verhouding tot het gezag van de overheid als in de opvatting over de betekenis van Kerk en sacramenten. Waar Luther en Calvijn, hoewel verschillend van elkaar, een ontwikkeling doormaakten in de richting van een nieuwe kerkorde waarin ambten en sacramenten hun plaats hebben en een goede verstandhouding met de overheid nagestreefd wordt, kiest de radicale reformatie of doperse beweging voor de vlucht naar voren waarbij de afstand

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=