Perspectief 2017-38

2017-38 Levend Brood voor onderweg 29 Reag eer een grote ronde witte hostie zoals de priester dat bij de consecratie gewoon is te doen. Jezus staat, elf apostelen liggen aan en een van de apostelen, Judas, verlaat de zaal. Van de twaalf olielampjes op de achterwand is er een gedoofd. De zeven kaarsen van de menora zijn gedoofd en walmen nog wat na. Piet Gerrits heeft geen illustratie van het verhaal, of van een moment uit het van het Laatste Avondmaal gegeven, maar een interpretatie waarin verschillende momenten uit het verhaal als het ware ineengeschoven worden. In het evangelie van Johannes verlaat Judas de zaal, maar niet op het moment dat Jezus het brood zegent. En ook een interpretatie waarin de latere reflectie duidelijk zichtbaar is. Ik ga nu niet in op de symboliek van de na smeulende menora, omdat het thema van oud en nieuw niet expliciet in de litanie voorkomt – in Van Eijk’s commentaar wel bijv. n.11, smetteloos lam - , maar op het feit dat Jezus als priester wordt verbeeld. In de oude vorm van de litanie staan een aantal aanroepingen die aspecten van dat priesterschap belichten; in de editio typica van 2013 is dat aantal gegroeid. In die recente versie staat hostia sancta , heilige offergave hostia vivens , levende offergave, hostia Deo placens , God welgevallige offergave, oblatio munda , zuivere offergave, juge sacrificium , voortdurend offer, offerens et oblatio , offeraar en offergave, incruentum sacrificium , onbloedig offer, sacrificium omnium sanctissimum, heiligste van alle offers, sacrificium vere propitiatorium pro vivis et defunctis , offer dat waarlijk verzoenend is voor levenden en doden. De term priester wordt niet gebruikt, maar wel een aantal woorden die tot de priesterlijke sfeer horen: offergave, ( hostia, oblatio ), offer ( sacrificium ), offeraar ( offerens ). In het commentaar op de drie aanroepingen waarin hostia gebruikt wordt, verwijst Van Eijk naar Paulus die liturgische terminologie verpersoonlijkt. ‘Wijd uzelf aan Hem toe als een levende, heilige offergave, Hem welgevallig. Dat is de geestelijke eredienst die u past.’ (Rom 12,1). En hij verwijst naar de brief aan de Hebreeën, de bron bij uitstek voor het spreken over Jezus als (hoge)priester. In die brief wordt de tempelliturgie en de functie van de hogepriester gebruikt als een model om te spreken over Jezus. Het gebruik van modellen, het spreken over een onderwerp met behulp van termen, inzichten, theorieën die ontleend zijn aan een ander, is een veel voorkomend verschijnsel in ons gewone spreken en ons wetenschappelijke spreken. We praten over ons lichaam als een machine, we praten over ons verstand als een computer, we praten over onze maatschappij als een markt. Als dat gebeurt, komen twee vragen op: de principiële vraag of het model wel goed,

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=