Perspectief 2017-37

Perspectief 18 Margriet Goster In 1507 werd hij tot priester gewijd. Lang na 1517 is hij nog monnik gebleven. Pas in 1523 heeft hij de monnikspij afgelegd. Het regelmatige kloosterleven, de getijden, de gebeden, het vasten, de liturgie en de eerbied voor het heilige hebben hem gevormd, maar zijn angsten bleven hem ook in het klooster kwellen. Hij ging zwaar gebukt onder de gedachte, dat je het voor God nooit goed genoeg doet, ook al bad je nog zo veel en al nam je alle regels nog zo goed in acht. Gods straffende gerechtigheid joeg de jonge Luther schrik aan. Christus was voor hem de strenge rechter, voor wie elk mens zich op de dag van het oordeel moet verantwoorden. Daardoor leed hij zwaar onder zelfverwijt en zelfkwelling. Bevrijdende ontdekking Totdat hij tot de bevrijdende ontdekking kwam, dat God niet van ons eist, dat we perfect zijn, maar ons in genade aanneemt (Sola Gratia) . God geeft ons alle ruimte en vrijheid in Jezus Christus en in Christus alleen (Solus Christus). Hij leerde zien, dat we door de Bijbel tot Christus komen (Sola Scriptura). Luther wist zich ' simul justus ac peccator': rechtvaardig én zondaar tegelijk. Voor God ben je goed zoals je bent, ook al ben je de fout in gegaan. Want Christus heeft de last van ons afgenomen en daarom mogen we vrij en vrolijk leven. Luther vond ook, dat niemand het recht heeft om over iemand anders te heersen. Dienstbaarheid is goed, maar je bent nooit iemands knecht. Tegelijk vond hij, dat je van een gelovige wel altijd behulpzaamheid mag verwachten. En dan ben je als gelovige dus toch een knecht en zelfs van iedereen. Maar dan vrijwillig. Een mooie paradox! De grote ontdekking, die Luther deed was, dat we van God helemaal niets hoeven of moeten, maar dat we alles krijgen, zomaar voor niets. Romeinen 1: 17: "De rechtvaardige zal uit geloof leven" (Sola fide), uit geloof alleen. En hij verzette zich heftig toen hem verweten werd, dat hij het woordje "alleen" er tussen gesmokkeld had, terwijl het zo niet in de Bijbel stond. Dat was wel waar, maar je moest duidelijk zijn, vond Luther en die duidelijkheid gaf hij dan ook. Niemand is goed dan God alleen. Ook als je dingen niet goed doet en zelfs als je zwaar de fout ingaat, mag je toch in geloof alleen Gods goedheid ontvangen. God komt je tegemoet met liefde en genade. Je hoeft je daar alleen maar voor open te stellen. Goed doen is daarvoor geen voorwaarde, maar een blijk van vreugde en dankbaarheid. Uit onszelf zijn we niet rechtvaardig of heilig, maar in Christus zijn we dat wel. Wij waren arme zondaren en Christus was rechtvaardig en heerlijk. Christus nam onze

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=